x©4 D üBBELBROEdERIGE K r ü IDBN.
IV. De grysheid der Bladen geeft den bynaam aan
xviii. die over t geheel Pluizig is of niet een
H oöfd- fyne Haairigheid bekleed, hebbende geaairde
sto k , groenachtig geele Bloemen en eene vuigachtige
aK Vrugt. In de Oxels der Bladen zit een Eeltig
knobbeltje. De Bloemen zyn getrost* geel van
Kleur. De Groeiplaats is in de Westindiën,als
ook in Alle, volgens den Ridder.
cfvïLl'ia Rammelaar met vyfyoudïge Bladen.
quinquefa- n .
lia, Ueeze Oostmdnche heeft eenige Bladen drie,
VyfbJadigr.doch meest v y f op een Steeltje* zynde fmaï
Lancetvormig, aan 't end ftomp, de zydelingfo
korter; de Kelken Klokvormig j de Bloemen
getrost, overhoeks, glad.
De Witte Rammelaar , ui' e Karolina afkom*
B ig , is , wegens de afgezonderde Meeldraadjes ,
t ’huis gebragt in ’t Geflagt van Sophora, en dus
door my reeds onder de Tienniannigen geboek*
ftaafd (*),
O n«
440. Crot. Tol. tem. Petiolis mdis. ƒ/. Cliff. jjg . H. Ups
210. B., Lugdb. 37S‘ Crot. trifolia Fruticofä &c. SLOAN,
Jam. 141. Hiß. 2. p. 34. T. 179. f. I. Crotalaria trifoUa.
B.IV. Tetrap. 13g.
O * ) Crotalaria Fol. quinatis. Eubm. Fl. Ind. r j 7. Cro*
tal. pentaphylla Sil. latis valde tumidis. Raj, Hiß, ]]l. n,
46S- Nellia Tandale-Cotti. Hert. Mal. IX. p. « , r . ag.
(*) Sophora alba. Zie II. D. V. Sto k , bladz. 7. Men
vindt dat Kruid door Ehret zeer fraay afgebeeld. Trew
Tl*»U fel, T. 79,
t ;
J 3 Ï A D B L B H I
O n o n i s . Stalkruid.
105
IV.
Afdeelt
Dit Geflagt heeft een vyfdeeligen Kelk met *^in.
Liniaale Slippen; een geftreepte Vlag; een dikJTüK, *
gezwollen Zaadpeultje , dat ongefteeld is , en necan.
de Meeldraadjes zyn ongefpleeten famenge«^"*
groeid.
Van de vyfentwintig Soorten,daar in vervat,
zyn de v y f laatften onder de Heefters befchreeven
f : des ik hier de overigen voorlid, vol*
gens haare Onderdeelingen: als W.+$«■ ,*
enz«
A , Met byna ongefteelde Bloemen.
(1) Stalkruid met eenzaame Bloemen , grooteronanu An-
dan de Bladen, waar van de onderflen drie -
youdig; de Takken gladachtig en gedoomd,
Deeze, die’in de Zuidelyke deden van Euro*
pa groeit» zou de Echte Anonisder Ouden zyn,
een Kruid , waar aan zy fcherpe Wondzuive-
rende kragten toefqhreeven, hebbende een aan*
genaamen Reuk. Het gelykt naar de volgende,
maar is korter , ftyver, meer gedoomd, byna
glad , met eenzaame Bloemfteeltjes, die eens
zo lang als de Blikjes zyn.
Ca) Stalkruid met getroße tweevoudige Bloemen; 11.
drie-4nGestnnJeiesn' ,
(s) Ononis Flor. folitariis Foliolo majoribus 8cc. Syj7. Hat.
XII. Gen. 863. p. 478, Heg. XIII. p. 541. Anonis legitima
Antiquorum. Tournf- Cor. 28.
(2) Qntr.is Flor. Racemofis geminis &c. Ononis Flor.
—
B |
m