IV. ( i i ) Kruiskruid met omgeboogen [Bloemkrans;
Afdeel, steng omvattende Bladen;de Kelkfchub-
H oofd- ben verfchroeid en gefcheurd.
,T®K- Deeze beiden hadden haare afkomst uit Span-
Senecit jg# In de eerfte zyn de Bladen uitgehoekt, in
S w a b - de andere drïekwabbig gefnipperd. Hét zyn me-
wg. de jaarlykfe Planten j gelyk alle de volgende
van deèze Afdeeling.
(12) Kruiskruid met omgeb. Bh de Bladen
Vhtofus. ' [pymerïg Vindeelig; de Kelkfchübben los,
lymerig. ' als Bloemkasje.
Dit Stinkend Kruiskruid vindt men op Muu-
' ren, Daken, in de Steden en ten platten Land
e /a ls ook op Gebergten en aan de Zeekuften
hier en daar , door geheel Europa. Hier komt
het aan den Diemerdyk , buiten de Stad, en
elders op Moerasfige plaatfen voor. In Switzerland
groeit het in Hakbosfchen, voornaamelyk
op de Perken der Kolenbranderen , volgens
H a l l e r - Het heeft een. Steng, zegt h y , van
twee Ellen hoogte, die Takkig is , en Vettig
gef
n ) Senecio Cor. itr. Fol. amplexic. &c. R. Ups, 261.
’ lac. Hisp. minus laciniata, Pet. brevisfimis. Va il l .
( ia ) Senecio Cor. rev. Fol. Pinnatifidis 8cc. GORT. Belg.
s40. KRAM. Auflr. *48. GOUAN Monsp. 4 i 9 - R. Bugib.
164 N. i i - Senecio hirlutus viscidus graveolens. Diix..
j g J H7. T. 258. f. S3«- Senecio incanus pinguis. C. B.
Pi«. i 3i- Jacobsa prima Pannonica. Clus. P; P’ IS*
Erigeron majus. Don. Tempt. 641. Erig. tomtttofum alt*,
ïi»n». LOB. It-
S y w g e k e s i a . 54-5
gelyk de geheele Plant: de Bladen zyn met IV,
halfvinnige Vinnetjes gevind; de Bloemen geel ^FxxEL’
met den Kelk ruig en de oragebogen Straal-Hoofd*
blommetjes drietandig. D i l l e n i u s nam waar ,STÜK*
dat op dorre plaatfen de Stengen maar één ° f
anderhalven Voet, op vette Gronden meer dan
een Elle hoog zyn.. Hy is over deeze Pkmt zeer
breedvoerig", welke zig door de grootte , de
wolligheid , kleverigheid en den flank der Bladen,
van het gewoone Kruiskruid onderfcheidt.
Hy beweert, dat dezelve het Eerfle Kruiskruid
van D o n oN é u s z y , ’t welk die Autheur ook
ruig en zwaar van Reuk zegt te zyn; doch het
Tweede Wollige Kruiskruid van L o b e l acht
hy eer tot de volgende Soort te behooren. ’t Is
niettemin een en de zelfde Afbeelding, gelyk
hy ze lf erkent. Ook verftaa ik niet, hoe de
Bladen daar te breed aan \ end kunnen zyn.
Misfchien heeft hy het eerfte Erigeron van L o-
b e l op ’t oog gehad, die zegt, dat men het
veel in Brabant en by Doornik vinde. Zyn
dit ook de Schaapenpootjes der Maastrichtenaren
? (*)*
(13) Kruiskruid met omgeb. BI. de Bladen xtir.
j/- Senecio Syt.
/ Vnm vatieus.
Gort. Belg. p. 240. Bosichlg,
(13) Senecio Cor. re vol. Fol. pinnasifidis dentatis Sec.
Gouan Monsp. 439. Senecio Fol, pinnatifidis dent. £nc. Fl.
Suec. 689, 748> Dalib. Par. 2si. Senecio minor laciore
folio Montanus. C. B. Pin. m . Dil l . Elth. f. 337, Jxco-
baea Sen. folio incano perennis. Raj. tlifl. a s . Hall. Jsn.
*77. T. 3,
S s 3
11. Deel. X. Stuk»