IV. De eze, die in de Zuidelyke deelen van Eu-
Axvul" roPa groeit» is °ok in het Over-AlpifchS wit.
H oofd- zerland waargenomen, volgens den beroemden
o» Z Y verfchilt van de voorgaanden
nige,smaM aanmerkelyk , niet alleen door de vierhoekige
Haauwtjes, die bovendien omgekruld zyn,maar
ook door het Loo f, dat dubbeld gevind is en de
uiterfte Vinblaadjes Eyrond gekwabd heeft. De
Steng is uitermaate Takkig.
y (8) Duivekervel met dubbeld drievoudige Bla•
enneam den en Hartvormige Blaadjes.
pbylla.
dige.enWa' Van ^eeze » die in de kloven der Steenrot-
fen in Spanje en op Sicilië groeit, verfchilt
het Loof aanmerkelyk van dat der voorgaanden.
Het beftaat, naamelyk, uit byna ronde Blaadje
s , welke drie aan drie op Steeltjes zitten, waar
van drie,zeer lugtig,een Bladfamenftellen, dat
dus uit negen zulke Blaadjes beftaat.
ix. (9 ) Duivekervel met eenzaadige getrojle Zaad-
Graesn«!’ huisjes en een verfpreide Steng.
Al-
Ramofo difïufö Sec. H, Cliff. R. Lugdb. 394. GOUAN Mentp.
iS3- Funj. fempervirens et florens Flore albo. Heem. Bat.
Fum, Fol. pinnatis, Pinnis pinnatis , Pinnulis lobatis, ova-
tis» Sil. brevibus incrispatis. Hall, Hetv. inch. p. 150.
(8) Fumaria Fol. tricernatis, Poliolis Cordatis. Fum. Hisp.
Saxatilis, Foi. ampl. Cordiformibus &c. Tournf. In ft.
Fum. enneaphyilos Hisp. Saxatilis. Bocc, Mus, II. p. 43.
T. 73. bars,. U. 41.
(9) Fumaria Peticarp. monosperrais Racemofo , Catjle
diffafo. Mat. Abd. 343, Gort, Belg, i«i. Fl.Sutc. 484,
630.
Alom op Akkers , in Zaaylanden en Moes. ^
hoven, door geheel Europa , komt als een On- xvni.L
kruid deeze voor , welke men in ’t Franfch Fume- Hoofd-
terre noemt, in ’t Engelfch Fumitoryf met den*™**^
Latynfcheo naam Fumaria overeenkomftig, die dm.
wederom met den Griekfchen naam Kapnos
ftrookt» In ’t Hoogduitfch geeft men ’er den
naam aan van Erdrauch, Taubenkropf en Kat-
zen - Kerbel; gelyk wy ze ook Aardrook, Duivekervel
en Gryfekom heeten ; zonder dat van
alle die benaamingen de oirfprong zeer blyk-
baar is. De laatfte zou afkomftig kunnen zyn
van de gryze kleur van ’t Loof. P l i n i u s
leidt den eerften daar van a f , dat het Sap tot
opheldering van ’c Gezigt zou dienen als de
Rook$ ’t welk tegenftrydig fchynt.
Het is een Kruidje met fyn verdeelde Bladen,
als van de gewoone Kervel, doch Zeegroen
van Kleur en als berookt, groeijende
naauwlyks een Voet hoog en zig wyd uitspreidende.
Het heeft gefteelde Bloem • Aairen, die
Roozekfeurig zyn, van een byzóndere onregel-
maatige figuur, door T o d r n e f o r T zeer
fraay in Plaat vertoond. Indien men de Bloemea
5s morgens opent, dan verfpreiden zy ongeloof-
lyk veel Stuifmeel. Het Zaadhuisje is rond, van
groot-
Eio. Kram. Auftr. zo7. h a l l . Hilv. ffoy. gort, Ingr.
U i . döuAij Mensp. 3J3. Fumaria Officinarum et Dioscori-
dis. C. B. Pin. 14;. Fumaria. Dod. Pempt, 49, Capnos.
Lob. Ie. 7 $6. Tournf. In ft . Tab. »37.
F