IV. pedanten en naauwlyks iné éne adem uitfpreek»
baarén n aam , Eupatoriophalacron , door Va iL-
H oofd- l a n t gefmeed. De Plant heeft Bladen als die
8TÜX» van ’t Wa te r-Sp e en k ru id , glad en dun, van
boven groen , van onderen blaauwachtig met
groote witte Aders en ih ’t midden een zeer
dikke Rib. Öe Bloemen , die wit z y n , komen
twee aan twee op lange Steeltjes voort.
> V; „ CS") Dubbelkelk met gepaarde , langwerpig
liflo r^ Eyronde, drieribbige gefpitfte Zaagtandi-
Tweebloc- ge Bladen, en tweclingse tweebleemige
Steeltjes-
T o t deeze S o o rt, die in Oostïndie v a l t ,b e trek
t L INNJEUS zo wel het Taanbloem van
R tTMPHi u s , als to t de eérfte Soort van E -
clipta hier voor befchreeven: doch dat zal waar-
fchynlyk een misflag zyn , alzo de Afbeelding
geen het minfle blyk van tweebloeroige, veel
min van tweelingfe tweebloemige Steeltjes uitle
v e rt (*). Komt ’er derhalve een voor met
zodanige Bloemfteeltjes, dan zal men het to t
deeze Soort kunnen betrekken.
( j ) Verbeßna Fol. oppofitis oblongo - ovatis trrplineiviis
&c. Eclipta. RumFH. Amb VI. p. 45* T* 18. f. b Valli*-
manga * nari. Hert. Mal. X. p .79- T». 4®’
(*) Tab.^3- f. I , gelyk men liet in Sy/l. Nat. Veg. XIIIo
vindt, is zekerlyk fout: als uit de Mant. p. 4 7 ;, nog
nader blykt.
(6 ) Dubbelkelk net gepaarde Bladen, die IV.
Lancetvormig en fiompachtig zyn , met^Rmtt^
lange eenbloemige Steeltjes en enkelde i&K Hoofd-
ken, stuk*
O f deeze de eenigfte Soort w a re , die enkel- vJhßnt
de Kelken heeft, in dit G eflagt, twyfelikzee r. ^ el^liu‘
Zy heeft de Zaaden met een zeer kort viertan- Gouds-
dig Randje gekroond , en daarom kan zy n ie tk °emacl1*-
to t het Kaale Boelkenskruid van V a i l l a n t
behooren , ’t welk de Zaaden gantfch ongekroond
o f kaalkoppig heeft (*). Dit Kruid valt
bp C ey lo n , en wordt ’er Kirindia gen o em d ,
als ook aan de Kust van Malabar.
, (7 ) Dubbelkelk met gepaarde, Eyronde Zaag- vu.
tandige Bladen , langwerpige ongefieelde Vaüflara.
Kelken ; aan de Stengen de Bloemßeeltn
zydelings.
(8) Dub-
(6) Verbeßna Fol. oppof. Lsnceolatis obtufiusculis &c.
FU Zeyl. s u , Pee-Cajoni. Hort. Mal. X. p. g3. j . .
BURM Fl, Ind, I84.
(*) Les Ovaires ont la tête nae. Mem. 17zo. p. 419.
Lxnn^bus gebruikt de voorzigiighoid van deeze Zaaden te
noemen fubmutica: terwyl hy die van het Leggend Taanbloem,
viervoudig gefpitst zynde (pag. praced, Sp. Plant.)
mutt:a geheten liadt. -
(7) Verbeßna Fol. oppofitis Ovatis ferratis &c. Am. Acad,
IV. p. 290. Bidens nodifiora Folio Tetrahit. Dill . E ltb .s i,
T. 4s- f. S 3- Chryfanth. Conyzoides nodiflorum&c, Sloan»
Jam. hé. Hiß. I. p. 2 6a. T. 154.
F f f 2