Afdeel ^wyn en^aa> voorgemeld, dewyl het ook de
xx. * Bloemfteelen opwaatds verdikt heeft en ’er in
H oofd- Geftalte naar gelykt ( * ) . De Bloempjes zyn
Eo-aaie z®er ^*e5n s de Kelken hebben gladde
v'.eivjyve- Schubben en het Pluis der Zaaden van den
ry' Omtrek heeft geen, van \ midden een Stammetje.
Het groeit in Deenemarken, Duitfch-
land en de Nederlanden , zo de Ridder aantekent.
llypochotris (4) -Biggenkruid met gefchaarde ftompe gladde
Radiata. B la d en , een Takkige naakte effene Steng
teiig, ' en Schubbige Bloemfteelen.
Dit Kruid is alom bekend en komt in de
Zandige Velden van onze Provinciën veel
voor. Het ondericheidt zig meest door zynen
Wortel, naar dien der Paardebloemen veel ge*
lykende, wei een Vinger dik en een Voet
lang. T a b e rnemont acht dat het de echte
Hypochosriï zy van T ii e o p h r a s t u.s , die
door
(*) Dit kan oirzaak zyn van het verfchil ten opzigt va»
«Ie grootte van ’t- Gewas, en vari het Pluis der Zaaden, waar
ik hladz. 431, van gelproken heb. , J
(4) Hypochoeris Fol. mncinatis obtufis fcabris &c. Gort.
ie/g: 2as. Jngr. 11 <5, Gquan Mcnsp. 417, GEB.,Prov, 173.
FJ. Suec.’ IX. N. ,705». H. Cliff. 3S6. R. Lagdb, izy. N. 3.
Hier* Dentis Leonis folio obtufo.majus ■ fhbalpeto........
bulbofiim. C. B. P/n.'ii-r. Prodr. 63. Hieracium longius ra»
dicatum, Lob. Jc, 238. Hiet. tettium, Dod. Pempt. 639.
Hier. 7. TAEERK« ƒ/(/?,. 452, Hypochztis Porcellia. Ta», ie.
S t N C E 8Ï E S I A . 439
door denzelven met de Endivie, Cicorey en IV.1 ^
Paardebloemen, onder de Moeskruiden geteld xf.Elu
wordt, ’t welke, zegt hy, nog meer daar uit Hoofd-
blykbaar is, dat het voor de Cicorey in bitter-
heid wyke. Somtyds verdeelt zig de Wortel tqualis.
uit een hoofd, en geefc Knobbelige Wortels
van zig, gelyk de Affbdillen , en dit is het Bol-
m r te lig e HaviksVruid, met Paardebloems - Bladen
, van B auhimus. De Bladen zyn van
boven wat Haairig, ruig of ruuw, van onderen
Wollig, zagt of glad, en even zo in ’t ronde
op den Grond ukgefpreid. Daar tusfchen
fchiet het een getakte Steng , dikwils een half
Elle hoog, doch ook laager De Bloemen vallen
kleiner en groot er, geelachtig van Kleur,
maar zeer vol van Blommetjes, die aan de tip
diep in vyven gefneeden zyn. Het Zaad is
ovaalachtig, lang en geftreept, met lange Bor-
ftels, gevat in een wit. geftaart, hol Schubbetje.
Het Kruid geeft een bitteren Melk, naar
Heulfap Hinkende (*).
L a v s a n a , Akkermoes.
Een naakte Stoel; een Kelk die gekelkt is,
hebbende alle de binnenfte Schubben gefleufd
®f Pypachtig. Dus komen de byzondere Kenmerken
van ditGcflagt voor,waar inde vier volgen
(*) HALL. lislv. inches.:. I. p. 3,
M. DifiL. X.STOX.