Afdeel.
xvm.
H oofds
t u k .
l i l .
Polygala
JBraJiiißn*
/*•'
' Rrafili.
aanfch.
IV.
Triebe-
Jpernsa.
Haairaaa-
<Ug.
V,
f^ulgarit
Gemeen.
(3) Kruisbloem met gekamde byna ge - aairde
Bloemen, zeer enkelde Stengen en verfprei-
de Lancetvormige Bladen,
CO Kruisbloem met gekamdegeaairde Bloemen,
IR oedachtige geßreepte Stengen en Liniaa-
le Bladen.
Weinig verfchillen deeze , gelyk uit de be-
paalingen blykt; De twee eerften zyn in Brafil
waargenomen en hebben witte Bloemen. De
laatfte, die in ’t Ryk van Nieuw Granada valt,
is door den fchranderen Heer J a c q u i n afge*
beeld. Hy noemtze Haairzaadige, om dat het
Zaad met lange Haairige Baardjes is gekroond.
( s ) Kruisbloem met gekamde- getrofie Bloemen ,
Kruidige enkelde leggende Stengen en L i •
niaal - Lancetvormige Bladen.
Dit Kruidje, dat overvloedig voorkomt in d©
Duinvalleijen van Holland, als ook op Akkers
en
(3) Polygala Flor» Crift. fubfpïcatis Sec.
(4) Polygala Flor. Crift. Spicatis , Caulibus virgatis &e,
Syfl. Hat. Ed XII. App. p. 252, Mant. 259. Polygala Flor»
iuberiftatis Spicatis &c. JAC<^ Oh. 111. p. is . T» 67.
(s ) Polygala Flor. Crift. Racemofis , Caul. Herb, fïrapl,
procumbentibus Stc. GouAN Monsp. 354. Polygala Fol.Lin,
Lanceolatis &c. Vir. Cliff. 70. Hort. Cliff. 352. Fi. Sust.
5*6. Gort. Belg, 203. R. Lugdb, 393. Po.iygaia vulgaris,
major. CLl'§ Hiß. I. p. 324. VAILL. Paris. 161. T. 32.
f. t. ß . Polygala vuigaris. C. B. Pin. 215. Polygala rcceasioium.
Los. Je, 41«. Flos Ambarvalis. Doo, Ptmpt. 253.
en Velden in aDdere Provinciën en door geheel ^ IY »
Europa, wordt Flos Ambarvalis genoemd, om XV1II.
dat het voornaamelyk bloeit in de Kruisdagen Hoofd-
der Roomfchgezinden, overeenkomftig met d e 8TUK- ,
Ambarvalia der Romeinen, een heest beltemd
tot inwyding der Akkeren (* ) . Men noemt
het deswegen ook Kruisbloemen, maar in ’ tEn-
gelfch Milkwort, overeenkomftig met den Griek-
fchen naam; om dat het overvloed van Melk
zou geeven; in ’t Hoogduitfch Ramfel.
Het bereikt naauwlyks een half Voet hoogte
en verfchilt niet alleen door de Kleur der Bloemen,
blaauw, paarfch, roodachtig o f wit zyn-
de, maar ook daar in, dat het in vogtige Velden
en Valeijen grooter, op opene Bergvelden
kleiner en fpitsbladiger ; daar ’t uitermaate droog
is met zeer fmalle Blaadjes voorkomt. Hier heeft
B adhi hus Verfcheidenheden van gemaakt,
daar in overeenkomende, dat de onderfte Blaadjes
merkelyk breeder dan de bovenften, doch
altoos Lancetvormig zyn. Het verfchilt ook in
bitterheid , welke zeer uitmunt in de gene ,
die daar van den bynaam draagt, hier volgende.
( 6 ) Kruisbloem met gekamde getrojle Bloe- vr.
^ iam a r r ^
Bitter.
(*) Hierom wordt by die Religie , in die Dagen, ook des
Hemels Zegen over’t Gewas des Aardryks opentlyfc afgefmeekr.
(6) Polyga/a Flor. Crift. RacemoGs &c. Folyg. vuig Fól.
circa Rad. rotundioribus &c. C. B. Pin. 215. PoiygaU Buxi
winoiis folio, Va il l . Par. 161. T. 32. f. j.
F *