IV. Deeze Soort, die een Knobbeligen geknot-
Afdeel.? teD Wortei heeft, komt in de Zuidelyke deé*
Hoofd» len van Vrankryk als ook in de Levant voor.
s tu k « De Steng is kort en Houtig , met eenzaame
eenbloemige Takjes; de Bladen verfpfeid, Lancetvormig,
eenigermaate gefteeld, effenrandigï
de Bloemen geel, naar die der Alters gelyken-
de,êndelings, óngéfteeld; het Zaadkuifje graauw-
achtig. Deeze Plant , die Stengetjes van een
Span hoog heeft en Zee • Conyza genoemd is ,
fchynt als een middelflag tusfchen de Alters en
Erigera te zyn.
xviiT. ( 18) Fynftraal met Lancetvormig Liniaal?
fKtidlm. • ftompe Bladen en getuilde BloemenS
Stinkend. '
Naar een Plantje, van Sicilië o f van het Eiland
Maltha ( * ) , gelykt deeze Afrikaanfche zo
zeer, dat zy 5er naauwlyks in eenig opzigt ,•
dan
órient. 266. GOUAN Mmp. 438. Erigeton Fol. rigidis &c.
GER. Prov, 20j . »* Chondrilla Bulb. Syriaca , Fol. angns-
tioribus. C. B. Pin. 130. Conyza Marina. Moris: Hiß. XII.
S. 7. T . 19. f. 20. ß . Chondc. Bulb. Syr. Fol. latiór. C. B.
Ein, 130. Conyza Tuber, lutea. Moris. T. 20. f. is. y , Aft«
Conyzoides Gesneri. Moris. lbid. T. 22. F. 7.
(18) Erigeron Fol. Lanceolato - Linearibus retufis &c. Sene-
cïo AFric. Fol. retulb. Sen. fcetid. Afric. perennis &c. Plu k .
Alm. 343. T. 923. f. 4. Conyza Afr. Senec. Fl. HERM.
Lugdb, T. 662. pfèudo - Helichryfum fmtescens Africanuni-
&c. Moris. Hiß, UI. p 9°- N* **
Hetzelve zal in t Gêflagt van Inwlü, roet den zelfde^
bynaam, volgen. .........
dan in het misfen der Straalkrans, van verfchil* ït»
le. Hoe ondertusfehen de Heer L innasus, F£xfL*
b y ’t gebrek der Straalblommetjes , op welker H o o f d *
fynte byna bet geheele Kenmerk der onderfchei*ST0K*
dinge van dit Geflagt, van het voorgaande, be-
rust, alsdan de Planten in het een o f andere
geforceerd hebbe , (terwyl de uiterlyke Vertoo-
ning nagenoeg de zelfde is ,) blyft my duifter»
Naast voegt hier het Kaapfche Erigeron uit
myne Verzameling, dat tot geene der drie door
den Hoogleeraar N. L . B u r m a n n ü s , onder
de Kaapfche Planten getelde Soorten behoort (*3.
Ik nc.em hetzelve
( 19 ) Fynftraal met getuilde Bloemen, de Bla- xix.
den voljlrekt Liniaal. cf^K/T”
K a jp f e h .
Het heeft een geftreepte Steng, de Bladen p l * lxijc.
zeer fmal en lang, volkomen Liniaal, overlangs **
gefleufd en in die fleuf Wollig. De Steng is
gekroond met éene Bloemtuil, welke uit veele
verdeelde Bloemfteeltjes beftaat , de Kelken
gevuld hebbende met paarfche Blommetjes,
welke den Omtrek als Haairig maaken. Tongachtige
Straalblommetjes komen my ook in dit
Gewas niet voor. De Blommetjes zyn zeer diep
in vyven gedeeld met Liniaale Slippen, en zitten
( * ) N a am e ly k h e t Erigeron dentatum v an P l t j k e n e t , T .
4 2 3 . f» 5 - h e t Tuberofum en feetidum, z o e v e n b e f c h r e e v e n ,
( 1 9 ) Erigeron F lo r . C o r ym b o f is , F o l. p e r f e i i e 'L in e a r ib u s .
fiiihi. E r ig e t i S p e c ie s A u th o r e D , T h ’JNBERGIO.
R r 3
II/> DSKliif X« SfUISai