ÏV. meer ia gebruik tot Verwen, geevebde met A-
A fd b e l . iu jn eene fchoon geele Kleur , die met blaauw
H oof'd- in groen verandert, beter dan de Wouw of
stu k. Brem. Het is een Kleur die ftand houdt. Van
5t Vee wordt dit Kruid verfmaad (*).
jj (a) Zaagblad met L ie ra ch t ig Vindeelige Bla~
Serratu'iA d e n , de end * V ia grootst j de BloitirfieeXoond.
tjes aan den Omtrek Vrouwelyk en langer.
In Sïberie fchynt, zo wel als in Italië, dit
Kruid te huisveften , dat naar het voorgaande
veel gelykt, maar driemaal zo groot is en door
de rand - Blommetjes verfchillende. Ook zyn
de Koppen Wollig, en dit kan naauwlyks van
de Groeiplaats afhangen; dewyl men het in Siberië
op vogtige plaatfen , aan de kanten der
Rivieren, aantreft: terwyl het gewoone Zaag-
kruid een Bergplant is. Het bereikt dikwils eens
Menfchen hoogte, zelden blyft het laager dan
vier Voeten. De Wortelbladen zyn, met de Stee*
len, een halfEUe lang. Men maakt aldaar van
deeze Soort insgelyks gebruik öm Laken, Leder
en Linnen , geel te verwen , met byvoeging
doorgaans van Berkenbladen (40.
(3)
(* ) HALL. Htlv. inchoat. p. 71.
(2) Serratula Tol. Lyrato - pinnatilidis &c. Serr, prxalta
Centiuroides Montana. BOCC. Mus. II. p. 4 J. T. 37- Ca:*
duus inermis Fol. glabris pinnatis. Gmel. Sib. II* P* 49> T* 2°-
(j.) Zie II. D. III. Stuk. van deeze N a t , Htftrie t bhdz. *6SI
f3) Zaagblad met de K e lk en e en ige rm a te ru ig W *
en Ey ronds, de Bladen onverdeeld-
H oofd ƒ
Deeze Soort, M p if c h gebynaamd, om dat men*STUK*
ze op de meefte hooge Gebergten van Europa en sellatuia
de Noordelyke deelen van Afie aantreft, komt
onder véelerley gedaanten voor, zig door haare
blaauwe of Violette Bloemen onderfcheidende.
De Bladen zyn of zeer langwerpig als die van
Hondstonge , of breeder gelyk die van de Pa-
tich, waar van het dan,den naam voert, fom-
tyds getand , fomtyds ongetand. Dus vindt
ftien het, als een Zagte D i f i e l met Patichbla-
den, byBAUHiNus gemeld. Hier komt by,
het gene de Bladen byna zo final als Gras en
wederzyds groen heeft, ’t welk men Grasbla-
dig kan noemen. Van het Patichbladige geeft
de Heer Ha loe r de Afbeelding ( * ) , die
deeze Verfcheidenheden ook in Switzerland
yondt, welken zyn Ed, onder den naam van
C ir -
(3} Serratula Calycibus fübbirfutis oyatis, Fol. indivifis.
Serrat. Fol. petiolatis. Fl. Suec. «« i, 714. Fl. Lappl. zgi,
Cirlium inerme &c. Gmel. Sib. II. p. 67. T. 26. Carduo»
Cirlium minus Britannicum. Fluk. Alm, 83. T. 154. f. z, ß .
Cjnoglosßfili*. Gmel. uts. T. ja- Dil l . Eltb. 82. T. 70,
f. *1. y , Lapathifälia MOKIS III. S. 7- T. 29. f. 1. Carduus
mollis Lapathi foliis. C. B, Pin. 377. S, Angußifelia
Cirlium inerme. Gmel. p. 78. T. 33.
(*) Helv. inchoat. Tom. I. T, VI. p. 77- Cirlium Alp.
£oni Hcnnci folio.