ÏV. Europa, inzonderheid by Montpelliér eh in
-^ •P r o v e n c e . iMen vindtze met Bladen die byna
ï Joofp» geheel zyn , met Vindeelige én met Fyn ge-
sïUE* ihipperde Bladen. Óofc verfchillen dé Stengbla-
den van de Wortelbladcn aanmérkelyk, doch
allen hebben zy maar flappe weerlooze Doornen.
De Steng groeit, zegt L o b e l , weltwee
Ellen hoog.
cwltt Doorn met by den voet aangegroeide ,
Farvijio• Lancetvormige , naakte Bladen, die uit'
KWnbioe- geknaagd kanthaairig gedoomd en weer-
“ ‘ge. loos zyn.
In de Berg-Valeijen dér Zuidelyké deelen
van Europa groeit deeze, die de Bloemen wit
heeft in Eyronde Kelken , bekleed met wit
gekielde Schubben , die aan ’t end een flap
Doorntje hebben; dus weerloos gelyk de Bladen.
XVIII.
CofabonA.
Driedoor*
ijige.
£ l8 j Doorn met ongefteelde, Lancetvormige,
effenrandige Bladen, die aantden rand drie
Doorens by elkander hebben.
Suilfus (19} Doorn met ongefteelde, ongekerfde > Lan-
Ceiternde. e e t -
( 1 7) Carduus Fol. bafi adnatis Lanceolatis 8cc. Mant,
»79. Cirfmm Prat. Alp. polycephalum Asphodeli Radice,
TOURNF. Infl. 44g.
C a ) Carduus Fol. fesGI. Lanceolatis &c. Acarna major
Caule non foliolö. C. B. P in . 379. Acarna Theophrafli An-
gttillatK. Lob- le. II. 16. Polyacantha Caläbonae Acarna; ii*
milis. J. B. Hifi. ui. p. ya.
(19) Cardnus Bol, fesfil. integcis Lanceolatis &c. Card.
hum.
cetvórmige Weerlooze , van onderen Wellt- IV*.'
ge Bladen. Afdeel
Twee Planten , die de Doorens zonderling stuk.
geplaatst hebben, weshalve de laatfle den naamPoiygami*
van Gejternde voert. Deeze Doorens ftaan jü*iualis*
dezelve aan de Steng by den voet der Bladen
en de Koppen zyn ook bezet met fyne Doorens,
daar de Schubben in uitloopen, maar de
Bladen, naar die der geele Violieren gelyken-
de, weerloos. Men weet de plaats der afkomst
niet, maar de ander, die den bynaam van C a-
sabona , Kruidkenner van den Hertog van Florence,
heeft, fchynt in Italië natuurlyk te groei-
jen. Deszelfs Steng fchiet wel twee Ellen hoog
en maakt een üerlyk Gewas ; wegens de Bladen
, die op de kanten met tropjes van twee o f
drie Iteekende Doorens begroeid zyn. Deeze
wordt voor de Acarna van Theophrastus ge»
houden.
(203 Doorn met omvattende, Piekswys’ Vin- xx
deelige , gedoomde Bladen ; Bladerlooze j F * * "
Kelken en gefleufde dubbeldoornige punten. Lieve"*
Vrouwe«.
De
hum. aculeatus. Trium*. OU; T, p. 9s. Card. stellam*
Leucoii lutei roliis. Dod. Mm. IV. p. 261.
(20) Carduus Fol. amplexicaulibus &c. Mat. Med. 316
Gort. Belg. 230, Kram. Auftr. 237. Gouan Mensp. 422.
tl. Cliff. 3 »3. R. Lugib. 133. &c. Card. albis maculis no-
tatus vulgaris. C. b . Pin, **i, Carduu* Mui*, Dal. Hiß.