6e>4 S a m e n t Be l i o e K r u i d e n ;
IV. byna met het Franfch Immortelle of óns Zeven»
«Akdeei »
xx> aars - Bloemen ftrookt. De Dames maakten
Hoofd- daar Ruikers van, die zy zo wel groen als droog
6TüK. jn jg Vertrekken plaatften , om dezelven door
raiwyve- de fchoone Zilverkleur der Bloemen , en door
ry* den liefFelyken Reuk, te verfieren (*).
Wat het laatfte van de drie , dat Weogbree-
achtig is genoemd , aangaat, dit gelykt veel
naar hetzelve , en naar het volgende, doch de
Wortelbladen zyn ovaal o f rondachtig, byna
als die van Hoefblad , van onderen Wollig en
zagt, van boven hard, gerimpeld en Roeftkleu«
rig. Het komt in Virginie voor en wordt ’er
van de Engelfchen White Hautain, dat is W itte
Weegbree, geheten.
xlt. (41) Droogbloem met hurkende Rankjes, gelium'dioi“
heel enkelde Stengetjes, een enkelde Bloemcum'
tros en verdeelde Bladen,
Twee-
Op drooge Velden in Europa , door geheel
Rusland en Siberie, als ook op de Eilanden in
de Groote Zuidzee , tusfehen Afia en Noord-
Amerika, is deeze Soort zeer gemeen. Men
vindtze
(* ) KALM. ltitt, II. p. 2, 7, 277.
(41) Gnapbalium Sarm. procumb. Caule fimpIiciiGmo &c.
Mat, Mei. 388. GORT. Belg. 236. KRAM. Aujlr, 245. TL
Suee. 672, 736. GouAN Monsp. 434. R. Lugdb. 147. Gmel»
Sib. I!. p. lo j. Mas, Gnaphal. Mont. Flore rotundiore. C.
B. Pin. 263,. Fcemina, Gnaph. Mont. longiore Folio et Flo-
ie. C. B. Pin. 263. Utraque> Pilofglla minor. Don. Pempt,
58. Lob, Je. 483,
yindtze ook in onze Nederlanden , öp Hei jen IV. v
en Duinachtige Heuvelen, zelfs by UtrechtAF^ U
en Haarlem, overvloedig. Denaam, dien men hoofd»
’dr aan g e e ft , is wegens de ruigte Kattepóot ,stuk.
in ’t Franfch Tied de Chat, in ’t Engelfch ?
weed of Cottonweed, in ’t Hoogduitfch Wiefen-
Wol, om dat het zig als Wol over de Velden
uitfpreidb: doch zulks past op de Gnaphaliums
in ’t algemeen , welke naam in ’t Griekfch ook
daar van afkomftig zou zyn. Het wordt, wegens
de Bladen, naar die van ’t Muizen - Oor ge-
lykende , in ’t JLatyn Pilofella geheten. Men
onderfcheidt het, door den bynaam Klein, van
het andere hier voor befchreeven , dat echter
ook maar klein is en tot het tiavikskruid be-
hoort *i De Bloemen , die het paarfch, Roo- * z[e
zekleurig , wit of bont h e e ft, zyn onder d eUada'
Geneesmiddelen geteld geweest. Tegen Zin- ,
kingen op de Bórst en de Hoest der Kinderen
is de Syroop aangepreezen. Zy zyn van eene
opdroogende en famentrekkende hoedanigheid.
De.Rusfen achten dit Kruid, uit«en inwendig,
tot Pynitilling dienftig.
Van dit Gewas, dat Plaggen maakt van Rankjes
en Bladeren , die kleine opftaande Bloem-
fteeltjes uitgeeven, komen Plantjes voor, welke
alleen Mannelyke Bloemen hebben, ronder
zynde en fraaijer van Kleur , en met enkel
Vrouwelyke Bloemen, fletfer en langwerpiger.
Dus zyn de Bladen van de eerlten ook ronder
bq van delaatften langer, Dit heeft alom plaats
»1
tl, UML, X» STVO*. ■