IV. by de Grieken. Het is voor de Pyneq des.
xx?L' Kraamvrouwen ook dienilig; waar van hetmooe-
Hoofd» lyk den eerstgemelden naam heeft. Tegen Gra-
srRjt. veelige en andere Verpoppingen., als meda
tegen de Waterzugt, heeft men het met
vrugt gebruikt : doch , dewyl het van een hee-
ten aart is , moet men het niet ingeeven daar
Ontfteeking plaats heeft , o f gevreesd wordt.
Uitwendig opgelegd, kan. het koude Gezwellen
als ook het Zog dér Borften doen verflaan.
II. (2} Maartel met den Stoel half- Kogelrond-,
ri&Maii' de Bladen dubbeld gevind, eenigermaate.
«><*• JZleezig, van boven verjtevenrond, van on- Zeekante. , 1 . 7 . . > 1 ~ <.*•
deren gekield.
In Sweeden is deeze gevonden , die naar, de,
overbly vende Iaage Zee - Kamille van R a y ge-
lykt. Dezelve heeft de Bladen kort, dik, donkergroen
, aan de bovenzyde rondachtig, aan de
onderzyde met een fcherpte in ’t midden, aan
den rand omgeboogen. De Bloenjen zyn wit.
geftraaW, en hebben den Kelk Vliezig gerand
zo dat dit Kruid eigener behooren zou tot het
voorige Geflagt.
in. ( 3 ) Maartel mep den Sfoel Kegelachtig , de
Suaveolens. ® '
Weiiieken- otrüU«
<k.
(2) Matriear/a Recepp. hemifphsricis Scc. Chamaemelum
Maritimum perenne humüius &c. Raj. Angl. III. p. isS. TV
7. f. I. Cham. tnaritimutn. It. IVestgoth. 14*.
(3) Mairicaria Recept. Conicis &c. Gort. Belg. S45. Ft.
Sutc,
Straalen omgeboogen, de Kelkfchubben aan IV«
den rand gelyk.
£4) Maartel met den Stoel Kegelachtig , de6^ ^ '
Straalen uitgebreid, de Kelkfchubbett qan iv.
den rand gelyk- w f c f i j t
Deeze beiden komen als Wilde Kamille in kamaie,
Europa, en wel zeer veel in de Bouwlanden , o f
ook aan den Zeekant, voor. De gemeene naam
van den Griekfchen Chamcemelon , wiens oir-
fprong van den Reuk af te leiden i s , met weinig
verandering herkomftig, is in ’t Franfch
Camomille, in ’tEngelfch Gammomile, in ’t Hoög-
duitfch Camillen en by ons Kamillen of ook Ker-
millen, naar de uitfpraak. In Sweeden geeft
men, aan dit Kruid , in byzondere Landfchap-
pen een byzonderen naam. Die van Upland noe-
pien het Hwitört, die van Medelpad Gardblom-
fie r , die van Schonen Commente-Blomfiér, enz.
Het wordt in ’t Griekfch ook Anthemis o f An-
themion geheten, wegens de menigvuldigheid
van
Suif. 701, 766. Gmfx. Sib. II. p. *oo. Chamaemelum tenue
incifum &c. Cup. Catb. Suppl. 17. Anph. odorata. Los.
'It. 77'0.
(4) Matricaria Ree. Con. Rad. patentibus Scc. Mat. Mei.
401. Gort. Belg. 24«. Fl. Suec. 702, 764. Gouan Montp.
450. Kram* Auftr. xs6. Gmel. Sib. II. p. 200, Matric. Fol.
fupradecomp. Setaceis Scc. R. Lugib, 173, Chamaemelum
vuig. f. Leucanth. Dioscoridis. C. B. Fin. 13 S> [ Anthemis
vuig, fi Chamomilla. L or. Ie. 770»
B b b <