l i i l s i l s
tfiillö f i
Hl Ri
IV.
316 D ub b e l broeder ige K rui den»
'Afd e e l ,
x v iu .
H oofds
t u k .
"Tienman
S&f.
III.
Trigorella
po ly eer a-
tia.
Veelhoor-
»ige.
IV.
llamofa.
Haakige.
hängende , ovaale famengedrukte Haait-
W n \ verfpreide Stengen en rondachtige
Blaadjes.
. Deeze beiden, in Siberie groei jende , gely-
ken, in Gewas, naar de Meliloten of naar de
Rupsklaveren, maar verfchiUen door de Bloem,
als gezegd is, en door de figuur der Haauwen ,
gelyk uit de bepaaüng blykt.
(3) Hoornklaver met byna geßeelde, getrapte
, opgeregte , omtrent r eg te , lange L i -
niaale Haauwen en naakte Bloemfleeltjes.
Deeze, die in Spanje , Italië , Switzerland
en de Zuidelyke deelen van Vrankryk, inzonderheid
omüreeks Montpellier, groeit, wordt
Wilde fenegriek getyteld , om dat de Bladen
eenigszins gelyken, hoewel zy op de kanten gekarteld
zyn,
(4j Hoornklaver met gefteelde, g e tro ste , neer-
gebooge'ne Haakige Rolronde Haauwen; de
Steeltjes gedoomd, langer dan de Bladen.
In
13. Mel. Siliquä Membramceä compresTä. AB. Petrop. VIII.
p. 209. T. 12. Gmf.l Sib. IV. p. 2J, T. 9.
t i/ Trigonella L e g . fu b fe s f it ib u s c o n g e f t is 8cc. G o u A N
Momp. 39 6 . M e d i c a g o L e g . c o n fe .- t is fe s f ilib u s e r e& is R .
lugdb. 3 8 ? . M. Clif. 3 7 6 . F o en um G r a x um fy lv e f t r e a l t .
p o l y c e r a t i o n . C . Ji- Pi>u 34*- D o d . PemP‘ - S4f*. B o b . Je.
II. 4 5 .
(4) Trigonella Leg. Pedunc. Racemolis &c. Foenum Grascum
D i a d e l P H I Ä , T37
In Egypte groeit deeze, die door den fchran- A l e deren
HAssELQui s T, als ook door F ors- xvfnf*
k a o h l , is waargenomen. Men noemtze ’e rHoofd-
A lch im e le ch , dat is Melilotus, volgens A l p i - stuk*
n u s ; waar van het Zaad aldaar, in- en uit-Aria*
wendig, gelyk elders de Bloemen, an tot der-
gelyke Middelen,in veel gebruik was.
(5) Hoornklaver met byna gefteelde getropte v.
neergeboogene Zeisfenvormige famengedruk- s p i ^ !
te Haauwen; de Steeltjes gedoomd en zeer dGedootn*
kort.
Op Kandia groeit deeze , die, gelyk de beide
vorigen, een jaariyks Zaay- Gewas is, wordende
mede tot de Wilde Fenegriek betrokken.
De Stoppeltjes zyn getand. Het Bloemfteekje
wordt een ityve Doorn , aan wier voet dikwils
vyf geaderde gladde Haauwtjes voortkomen ,
die van een aartige figuur zyn.
(6) Hoornklaver met gejleelde getropte neer- vr.
Corniculas
ta.
„ . „ . „ Gehoorncum
Cormc. rerlexis minus & repens. Bqerh. Lugdb. II. p.de.
8 3. Melilotus &c. C, 11 Pin. 331. Mei. jEgyptius Achi-
melech vocatus. Alp. A&gypt. 41. T. 124.
( j) TrigoneUa Leg. fubpedunculatis «ongeftis Stc. Medi-
icagó Legum. fatpiris ternatis &c. H. C lif 377. Foenum Gta:-
cnm fylv. polyceration Cieticum majus. Breyn.v Cent. 79.
T. 3 3. f. ï.
(6) 'Trigonella Leg. Pedunculatis congeflis ftc. Gort.
Belg. 214. Gouan Monip. 397. Trifol. Flor. Spicatls &c. H.
Clif. iyó. R. Lugdb, 38i. Grom. Oriënt. 96. Melilotus
Ju- *
II. Deel. x. stuk.