IV. men. In Geftalte verfchilt zy grootelyks van
anderen, hebben ook een regte ronde Haauw.
H oofd- Men heeftze echter niet nader tot eenig ander
stuk. Geflagt kunnen t’huis brengen.
Tienmanntge,
H i p p o c h i ï i s . Hoefyzer.
Een plat Haauwtje,dat aan de eenezydever*
fcheide diepe uitrandingen heeft, en dus als uit
verfcheide Hoefyzertjes van Paarden fchynt te
beftaan, maakt het Kenmerk en de benaaming
van dit Geflagt, waar in deeze drie Soortenzyn
begreepen.
i. ( i ) Hoefyzer met ongefteelde, eenzaame regte
Haauwtjes.
quofa.
Eenhaau- ( 2 ) Hoefyzer met gejleelde getrapte ronde
]_ Haauwtjes , die aan den eenen rand ge-
Muitifiii- hvabd zyn.
qu of«.
Vcclhuu*
wig. (3) Hoefyzer met gejteelde getrapte Eoogswy-
111. ze
Conto fa♦
Cektoond. Uippocrepis Legum. fèslilibus folit. re&is. Syfl. Nat.
XII. Gen, 88j. p. 492. P*egi XIII. p, j;8. H. Cliff. Ups.
R. Lugdb. 384. Goüan Mon:p. 380. GRON. Oriënt. 229.
Ferrum Equinum Siliqui fingulari. C. B. Pin. 349. Ferrum
Equinum, Dod. Pempt. 546. Lob. Ie. II. 94.
(2) Hippoerepis Leg. pedunculatis confertis circularibus
8cc. H. Cliff. Ups. &c. Ferrum Eq. Siliqua multiplici. C. B,
Pin. 346. Ferr. Eq. alt. polyceration. Col , Ecphr. I. T.
Soo.
( i ) Hippoerepis Leg. Ped. confert. arcuatis, 8tc. R, Lugdb.
384. &c. Ferrum Eq. Germ. Siliquis in fummitate. C B.
Pin. 34$. Ferrum Eq. cotnofum f. Capitatum. COL. Eephrj
1. p, 302. T. 3°*»
ze Haauwtjes , aan den buitenfièn rand IV:
uitgegulpt»
Z y verfchillen weezentlyk , doch groeijen
onder malkander op dröogc Krytachtige Gron- neem-
den , in de Zuidelyke deelen van Europa , wor- dria'
dende in ’ t Italiaanfch Sferro Cavallo ,in ’ t Franfch
Fer a Cheval geheten. Dit betreft voornaame-
lyk de eerfte , die ook in de Levant is waar«
genomen ; terwyl de middelfle ook in Oostin-
die en de laatfte zelfs in Duitfchland en Grooc
Brittanirie groeit. Deeze is een overblyvend
Kruid, daar de anderen jaarlyks vergaan. Allen
komen zy in Geftalte overeen , gelykende naar
de Wikken , met gevinde Blaadjes en naauw-
lyks meer dan een Voet hoogte. C o l u m n a
heeft deeze drie Soorten onderfcheidelyk afge-
beeld.
S c o R p ï' u R u s. Scorpiocnftaart.
Hier is de Haauw byna als de Staart van een
Scorpioen omgedraaid , Spilrond, met Banden
getekend. Vier Soorten worden aldus bepaald.
( 0 Scorpioen-Staart met eenbloemige Steel- j.
tjes;de Haauwtjes overal met fiompe Schub-*££•£**
ben bekleed hebbende. tar
Wormach-
^ - tig.
t i ) Scorpiurus Pedunc. unifloris 8tc. Syfl. Nat. XII. Gen.
8*6.. p, 492. Veg. XIII. p. jjg , Scorpioides Siliqua crasfä
Boëliï. T oURNf. Infl. 40a. jT . 226. Sccrpicidcs BupleUti
loiio &e» Mor is. Hiß. 11. s. z. T. 11. f. j .
P 3