a ™ £ l “ “ ” aam van D»P- Erwten van <fc
xviii. zoöenaamde Suikerpeulen ; waar onder vroede
H oofd- voorkomen, genaamd Heete Erwten,en Krom«
Ï Ï L . “ 3 ? • f f"*aW z p i. Ook zyn
nige. <fr i die de Bloemen en Vrugten, als in Kroontjes
, aan den top der Stengen draagen. Voorts
is het; Gewas en de hoedanigheid der Vrugt aan-
merkclyic naar den Grond verft billende»
Alle deeze noemt men in 'tLatyn P ifa ,w aar
van de Itahaanfche naam Pifo , de Franfèhe
Pm en de Engelfche Peas o f Peafe, zekerlyk
afkomftig zyn. De Duitfchers noemenze Erb.
fm en de Peulen Schoten. \ h eèü Gewas, dat
door Takken o f Rys oncferfteuiid moét worden
en zig vasthoudt met zyne Klaauwieren fty-
gende, in vette Gronden, wel' tot tien Voeten,
hoogte op. De graauwe, en vaale of Kapucy-
nen , zogenaamd, maaken het zwaarftë Loof
en hebben biaauwacbtig paarfcheof bleekroode,
de Witte of Geeie, en Groene Erwten, witte
Bloemen. Allen verfchafen zy,behoorlyk toe-'
bereid zynde , een voedzaame, en voor gezonde
Menfchen zeer. wel verteerbaare SpyZe •
doch in zwakke geitellen veroirzaaken zy dik-
wils Winden en Verpoppingen. Van de zagtfte
groene Peultjes, ondertusfchen, tot de harde
drooge Erwten, die men voor Scheepskost hier
te lande mede g e e ft, is in deezen , trapswy-
z e , een groot verfchil
t 2)
C*) surit mflativa ciun Pellibus atqne nociva, Peilibiis ablaf2)
Erwt met de Bladfieekn vierbladig , de IV.
Stoppelbladen gekarteld, de Bloemßeelen Afdeeï.
, J XVIII.
eenbloemig. Hoofd-;
stuk»
ónder het Koorn, in de Noordelyke deelen n.
van Europa, groeien deze Wilde Erwten «doch
. ° , , 3 arvenfe.
zyn thans m Sweeden zeldzaam, zo L in n ^eus wilde,
aanmerkt, die het op de Akkers in Westgoth-
land vondt, en aldaar dus befchreef.
Het is een jaarlyks Gewas, dat de gedaante der
Zaay-Erwten heeft, doch veel kleiner, met vier-
bladige Steelen, de Bladen JaDgwerpig Eyrond,
met groote gekartelde Stoppeltjes en eenbloe-
mige Steeltjes. De Bloemen hebben de Vlag,
blaauwachtig met paarfche Aderen, de Vleugels
donker paarfch, den Kiel wit. B a u h i n u s ,
die het uit een Tuin van Straatsburg hadt, heeft
het een fchoone Soort van Erwten, met hoekige
Bladen > getyteld.
(3) Erwt met de Bladfieelen van boven plat- uk
ach- muMma. riti'
tis Cunt bona Pifa fttis. Schol. Salem. Zo dit op dtoogc
Peulen of op Dop - Erwten ziet, dan is ’t veiftaanbaar: anders
vind ik het tegenftrydig.
(1) Pifara Petiolis tetraphyllis &c. Jt. West-Gottb. T07,
F>. Suec. 11. N. 639. Pifum pulchriim folio angnlafo. J. B.
Hiß. 11. p. 297- Mor. Hiß. J 1. p. 47. s. 2. T. 1. f, 4.
(3 ) Pifum Petiolis fupta planluscults &c» Fl. Suec, G o ï .
11. N. 640. It. Wgotth. 190. Pifum Stipulis integerrimis. H.
Cliff. 368. R. Lugdb. 362. Pifum raarinum. RAj. Hifi. 892.
Fl. Lapp, 272. Pis. fpont. perenne repens humile. Mor.
Hiß. 11* P- +7- S. 2. T. i. f. j . Pifum minus f. EtVÜia.
DOD. Pempt. s i i. Pifam fylveftre. Clus« Fann, 734,
II» Deel. X, Stuk,