A fDEELi
XVIII.
H oofds
tu k .
xv.
Vida
Septum. 1
Wilde.1
XVI.
Bitbynica.
Bichynifche.
(15 ) Vitfen met gejleelde opjlaande Haauwen,
meest vier in getal, de Blaadjes Eyrond
effenrandig , naar ’t end der Steelen verkleinende.
Kleine wilde Wikken o f Rinkel - Wikken
noemt men in ons Land deeze, volgens den
Heer d e G o r t e r . Zy groeit door geheel
Europa , zo wel als by ons, aan de Wegen
en in de Akkers, o f ook in de Haagen, waar
van zy den bynaam heeft. Men vindtze ook
in de Bosfchen. Door het gemelde, als ook
door de kortheid en kleinte der Trosjes, wordt
zy van de andere wilde Wikken onderfcheiden.
(16) Vitfen met gejleelde eenzaame opgeregte
Haauwen ; de Blaadjes viervoudig ovaal
Lancetvórmig; de Stoppeltjes getand*
Uit Klein Afie fchynt deeze afkomftig te zyn,
die men thans op Akkers aantreft in Italië en in
Beijeren. Z y heeft hoekige Stengen, Klaauwie.
ren met tweepaarige Bladen en eenzaame Oxel-
bloemen, DeHaauwis famengedrukt, of op zy-
O s) Vida Legum. pedicell. fubquaternis ere&is &c. Gort.
JSelg. 208- Gouan Monsp. 372. Vicia Leg. adfcendentibtis
&c. Ft. Suec. 602, 6ji. H. Cliff. 352. R. Lugdb. 3s j . Vicia
Sepium Folio rotundiore acuto, C. B. P in , 343. Vicia.
DoD. Tempt. 321. LOB. /ff. II. p. 7y.
(16) Vicia Legum, Pedunc. iblitariis ereclis Sec. R. Lugdb,
3.63. N. 6. Clymenutn Bithynicura ,Siliquâ fingulati Flore
minore. Boerh, Lugdb. II. p. 43, Cracca plot. allais &c»
Bux.B. Cent. Ui. p. 27, T. 4 ; . f. z.
p la t, langwerpig Eyrond, ruig, bevattende IV.
'ongevaar zes Zaaden. Afdeel.'
XVIII.
0 7 ) Vitfen met bym ongejleelde, byna drie-w°uZ°'
voudigettpgeregte Haauwen, zes Eyrond- xvu.
achtige Bladen en getande Stoppeltjes.
Een Gewas , dat leggende op 'de Velden in fche.atb°n"
•Provence gemeen i s , jaarlyks voortkomende uit
gevallen Zaad , maakt deeze Soort, die Wilde
Boontjes heet by D o n o n é u s . De Steeltjes
zyn eenbloemjg op magere, driebloemig op vette
Gronden: de Bloemen donkerpaarfch ; de
Boontjes zwart en rond. Men vindt het ibm*
tyds met viervoudige fpitfe Blaadjes.
f18) Vitfen met een opjlaande Steng en enge- xvin.
klaauwierde Bladfteelen. „ Faia-
J Tuinboon.
De voorgaande Soort verbindt aan dit Geflagt
de gewoone Tuinboonen o f Boeren • Boonen, zo-
genaamd; hoe zeer ook in Geltalte van de Wikken
verfchillende. Derzelver natuurlyke Groeiplaats
O7) 'Viem Legum, üibfesf. fubternis démi's &c. Gouan
Menip. 372. vicia Petioüs inïèrior rriphyllis &c. R. Lugdb.
S6J- vicia Narbonenfis. Riv. Tetr. Vicia fylvr. Fr. rotundJ
atro. C. B. Pin. 33 8. Boona fylv. f. Pïiafélus. Dob. Pempt.
Si4 . Sylv. Grascorum Faba, Loe Ic. H. ss.
(18) Vicia Caule erefto , Pètiolis absque Cirrhis. Mat
Mcd. 3 5 3. g o r t . Belg. 309. H. Cliff. 369. GouAN Monsp.
373. R. Lugdb. , 66. Faba. C. B. Pin. 3,8. Boona f. Pha-
elus. DOD. Pempt. 5,3. Faba major recentiorum. Lob. Ie.
!*• J7> fi. Faba minor f. Equina. C. B. Pin. 33».
nTT.. T l . . . v • ___ O Dm ,, x. stojk.