A fdeel. z ^n 5 Vlödt men deeze in de Verhaöxx.
^ delingen der Rus-Keizerlyke Akademie voor-
Hoofd- gefield en afgebeeld. M iller noemtze Bidens
?niet een langwerpigen Kelk, en merkt aan, dal
rwuyw. de Scraalblommetjes niet afvallen. Audbeekia
hadt gedagte Z i n n i ü s haar getyteld.
’t Is een Bloemgewas, dat veel naar de Afri*
kaanen gelykt, maar kleiner; de Steng regtop-
Ilaande hebbende , die omvat wordt door de
Bladen , welke Hartvormig Eyrond zyn en
glad, maar ruuw van rand# Op ’t end heeft de
Steng een gladden Cylindrifchen Kelk en een
flets gedachtige Bloem. Uit de Oxels der Bladen,
om laag, komen Takken voort, die ook
Bloem draagen , hooger dan de Steng zig verheffende.
ëimia Zinnia met gefteelde Sloemeti.
tnu.tiftora.
Veeibloe- Deeze fchynt geene Verfcheidenheid van de
mfiC' voorgaande te kennen zyn , nu men weet, dat
de Zaaden , onder den naam van Goudsbloem
van Brajil, overgezonden waren , terwyl de
andere uit Peruafkomlligis. Deeze onderfcheidt
zig meest door haare hoogröode Bloemen, die
van onderen groenachtig geel zyn. Voorts is
zy ook kleiner van Gewas (* ) j zy heeft de
Steng
( z) Zinnia Flor. pedunculatis. Zinnia multiflora. Linm.
t ilt . II. p. 13. T. 11. Jacq. Oh. II. p. 19. T. 40.
(*) Het Ondetfcheid van den Grond moet daar in veel
doen : de jonge Heer LiNNiSUS zegt , dat deeze de helft
Steng rond , niet hoekig o f gefleufd , maar IV.
ruighaairig ; de Bladen niet omvattende; de ■ x*?**
Bloemen met lange naakte Steeltjes, ook veelHooFD-
meer in getal en minder g ro o t, byna als dieSTUR*
der Fluweelbloemen s de Kelkfehubben niet
rond, maar langwerpig : welk alles een groot
verfchil aanduidt. Na ’t bloeijen worden de
Bloemblaadjes*, die een Goudglans hadden,
droevig rood, van onderen groen, en eindelyk
bruin, blyvende onder de aanryping van het
Z a ad , dat aan den Omtrek lang is en met.een
Bloemblaadje gekroond, in ’t midden breeder*
hebbende twee Tandjes o f Baardjes, van on-
gelyke langte. De Heer Ja c q ü i n heeft het
getal der Straalblommetjes , in deeze So o rt,
van vyftien tot dertig waargenomen, dat ongemeen
van de voorgaande, die ’er maar van v y f
tot tien heeft ( * ) , verfchilt. *
Zeer aartig en fraay ftaan deeze Bloemen,
die, wanneer zy door de Tuinierkonst tot dub-
beldheid of vulling zullen gebragt z y n , (waar
toe men, volgens de Waarneemingen van Doktor
Hi l l op andere Planten, hope mag heb*
ben)
kleinet is , dan de voorgaande; de Heer JACQUIN, dat zy
de Steng twee, dtie of vier Voeten hoog heeft : welke
hoogte ik hier, op ver naa, de Geelbloemige nooit heb
zien bereiken.
(*) Volgens Gen» Plant. Ed. VI. In de laatfte Uitgaave
van ’t Si ft. Nat. vindt men nog derzelver getal, in dit
Geflagt, ook op vyfgeifteld. Radius qumquefltrns. vid.EIèai
duim. p. 590.
ii. Dm. x. stuk.