NJ T o t deeze twee Soorten 3 die ïn Geftalte veel
Afdszl. overeenkomst hebben,behooren de genen, wel-
Hoofd- ken H a l l e r befchryft ( * ) , als by de Yskol-
sTUK. jjen (je r Alpen voortkomende , grysachtig wit
rvfwyvf- van Kleur en aangenaam van Reuk. Men kan-
rh ze naast met de Zee - Alfem vergelyken. Het
Aftrekzel wordt tegen het Zydewee , tegen
Afloopende Koortfen, tot afzetting der Ston-
denen Wondheeling aangepreezen. Door die van
*t Grindelwald wordt de laatfte Gabufe geheten.
Z y valt ook in Sweeden , óp drooge
Krytgronden, met Stengetjes van een Span o f
wat langer en geheel Zilverkleurig, doch wordt
in de Tuinen donker groen en Haairloos, groei-
jende tevens hooger. Dergelyk verfehil heeft
men ook naar den Grond en Groeiplaats vernomen.
Den Heer H a l l e r , evenwel, kwamen
z y nooit hooger dan een Voet vóór.
xw. C. Opftaande Kruidige met famengeftelde
Arumfi» Bloemen.
J’ ontica.
(14) Byvoet met veeldeelige van onderen Wollz
(* ) Helv. inchoat. T. J4- Abfinthium Fol. Serieels petiola-
-tis, Pinnul is trifidis Se quinqnefidis. N. *fS» Apfinthium ex
Alis floiidum 8cc. N. 1*6.
( l4) Artemifia Fol. multipartitis fubtus tomentofis &c.
Mat. M d . 3*7 - H. Ups. Clijf. R. Lu%db. xtif N. 3. Kram.
J u ß r , 244. GOUAN Mcr.sp. 433- Abfinth. Ponticum tenut-
folium incanum. C. B. Pin. 138. Abs. Pont. vuig. CLU3.
Hiß. I. 3 39- Abs. tenuifoliura. Dod. Pempt. 24. Ab«. Ga-
lasiutn, Saidoniuui Dioscor. Lo*. Ie* 7tl*
lige Bladen; de Bloemen rondachtig en IV.
knikkende’, den Stoel naakt• Afdeel; xx.
L ob e l beweert, dat deeze de P on tiféh e^ ^ °m
- Alfem der Ouden n ie tz y , maar wel de Room- Poiyga»»*
fche Alfem, onder welken naam zy ook voor- fuPtr-flu&*
komt inde Apotheeken. De Groeiplaats,evenwel,
van deeze fynbladige Alfem, is niet alleen
in Ooftenryk en Hongarie, maar ook in Klein
Afie, op drooge dorre plaatfen. Men heeftze
in de Tuinen overgébragt, alwaar zy ten dienst
det Apotheeken wordt aangekweekt. Z y isfCruij
deriger dan de gemeene Alst en minder bitter;
weshalve zy van G a l e n u s reeds beter gekeurd
Werdt, De Heer H a l l e r meent, dat
menzé ook in Switzerland , op de Bergen, gevonden
hebbe ( f ) .
(15J Byvoet met drievoudig gevinde, weder- xv*
zyds gladde Bladen, byna Klootronde knik-
_ J Tl 7 kende Bloemen en een gladden Kegelvormi- Jaaiiykfc.
gen Stoel.
Deeze Soort, uit Siberie afkomftig,waseen
jaarlykfch Kruid , in de üpfalfche Akademie-
Tuin
ff) Helv. inchoat» I. is .
(is) Artemifia Fol. triplicato • pinnatis utrinqne 'glabil#
3tc. H. Ups. 257. Art. Rad. annua viridis Fol. pinnaris &c.
Gmel. Sib. II, ï i s , Abs. Tonaceti folio odoratislïtnmn.
Amm. Ruth. 141. T. 193. f. 23. fi. Abs. Fol. tenui ainili-
fido, Camphoram fpixans. Boehh. Lugdb. I. p. iz f ,
O o %
}I. DSEL. X, STUK. ~