A f d e e l .
XVIII.
H oofds
t u k .
XIII.
A ftr .a g a lu S
m ic rop b yl-
lu s .
Kleinbladig.
XIV.
g ly cy p b y llos.
Zoetbladig.
XV.
Mamo/us.
Haakig.
XVI.
tom o r tu -
p lic a tu s ,
Gedraaid.
XVHf
B discus.
Spaanlch.
(13) Kootkruid tuet uitgebreide regte Stengen,
ovaa/e Blaadjes , ibywa gezwollen Kelken
en rondachtige Haauwen.
(14) Kootkruid met leggende Stengen en bynat
driekantige gekromde Haauwen, de Blaadjes
ovaal, langer dan de Bloemfteeltjes.
f15 ) Kootkruid met hurkende Stengen, Els-
vormige kromme gladde Haauwen en Hart-
yormige van onderen ruige Blaadjes.
(16) Kootkruid met hurkende Stengen , gedraaide
, geplooide, geßeufde ruige Haan-
wen.
(17) Kootkruid met hurkende Stengen , ge-
Jleelde Aairen en driekantige regte Haauweni
die aan de tippen Haakig zyn.
Van
( d ) AJlragalus Caulesc. reflo • patulus &c. Cicer Fol.
oblongis hispidis minus C. B. Pin. 347.
(14} Aftragalus Caul, proftratus &c. GOUAN Monsp. 384.
Aftrag. Legum. Lunatis biventricofis &c. H. Cliff. 3fiz. ft.
Lugdb. 391, N. 7, FI. $uec. J 9 1 , G58. Aftrag. luteus pe-
ienn * procumb. vulgaris. MORIS. Hip. II. p. 107. Glycyr*
ihiza fylv C. B. Pin. 3jz.
( i j ) Aflraga'us Caul, procumb. Leg. Subulatis recurva*
tis glahris. GouaN Monsp. 384. H. Cliff. 361. R. Lugdb.
39Z. N, 6. Aftrag. Monf; eliacus. ClvS. Hift• (I. p. 234.
Securidica lutea mfnor Corniciilis recurvis. C. B. Pin. 349.
Hedyl arum alterum. Dod. Pempt. 545.
(16) Aftregalus Caul, procumb. Legum. contortuplicatis
Canaliculatis villofts. Aftrag. repens SiJIquis undulatrs. Huxf*
Ctnt, III. p. i t . T. 39.
(*7; Aflragalus Caul, procumb. Spicis pedunculatis See.
Aftrag.
D I A D E L V H I A. 267 ,
Van deeze, naar de hoedanigheid gebynaamd, IV.
groeit deeerfee, die naar de Wiide Cicers ge-
lykt, doch veel kleiner is , in Siberie en een Hoofd.
eedeeke van Duitfchland. De tweede, ditW ild 'rvi^*'
Zoethout getyteld wordt * komt in de B o s lc h e n ^
van Europa voor. Men vindtze zo wel in Swee-
den als in Languedok en Provence. De Haaki-
ge Aftragalus is in de Zuidelyke deelen .niet minder
gemeen. Zy wordt dus genoemd naar dege-
ftalte der Haauwen, die in de volgende op eene
zonderlinge manier gedraaid zyn en geplooid,
doende zig ^Bladerig voor in de laatfte Soort,
welke van haare Groeiplaats in Spanje en Portugal
den naam heeft. Men vindtze ook op Sicilië
en de Gedraaide, welke zeer veranderlyk
is in grootteen gehalte, groeit in Siberie. De
drie laatften zyn jaarlykfe, de twee eerften
overblyvende Planten. ,,
(i£f) Kootkruid met verspreide Stengen, ge-
Jleelde zydelingfe Hoofdjes en regte Els- Steiia.
vormige gefpitjle Haauwen.
09)
Afttag. Caule ere£to, Flor. Spicatis &c. R. Lugd. 39a. S»
j . Aftragalus Baticus. P.iv. T e tra p . ioj. MORIS. Hift. U.
p. io«. S. z. T. 9. f. ii. Securidaca Sicula Siliquis folia-
ceis. RAJ. Hift. 935*
( is ) Aftragalus Caulescens diffufus 8cc. Aftrag. annuus
marit» procumbens. TööSHF. Inft. 416. Aftr- hirfutus Scc.
ÏLUK. Phyt. T. 79. f. 4. Glanci Leguminöfs aftinis. C. B.
Prodr. iso. Stella Leguminofa. J. B. Hift- H. p- 35b. Los.
Je. 11. 9 5 .