J l ó D u b b r l b r o e d e r i ö e K r ü ï d e h .
IV. De Bladen zyn in deeze Soort zo wel o^re»
Afdeel, „ dïmatig als de Bloem en Vrugt in de anderen;
H oofd- Aan een Steeltje komen drie o f vier zeer kleine
s tu k . Blaadjes en een groot aan t end. Zy heeft de
Titnmm- Bladfteeltjes plat en de Bloemen veel grooter
dan de volgende, van boven wie, van onderen
geel. De G roe ip la ats is niet alleen in Italië en
op Sicilië , maar ook in Languedok en Pro-
vence.
ii. O ) Wondkruid met ongeluk gevinde Bladen
.interns n een dubbeld Hoofdje.
Vulnera-
Gemeen. Door geheel Europa niet alleen , maar ook
jn Rusland en zelfs Op Yslandv vindt men in ’t
wilde dit Kruid, dat dennaam van Wondkruid,
Vulneraria, wegens eene famentrekkende hoedanigheid
, met veele andere Planten gemeen,
fchynt bekomen te hebbeD. In onze Provincie
is het zeldzaam. De oude Kruidbefchryvers hebben
hier den Griekfchen naam op toegepast, en
het was Peuldraageude Anthyllis van de Nederlanders
geheten , zo L o b e l meldtï de Engel-
I fchen
( i ) Anthyllis Herb. Fol. pinnatis inzq. GORT. Belg. 20«.
Kram. Auftr. 210. Fl. Suee. 594. Gort. lngr. nr- Ger.
P tov. 4S9. Gouan Monsp, S6I. R. Lugdh. 389. Loto aiK-
nis Vulneraria pratenlis. C. B. Pin. 332. Vulneraria Ruftica.
TOURNF. Injl. 3 9 r * Fl* luteo. TA BERN Ie.
925. Anthyllis Lenti fimilis. Dod Pempt. 551. Anth. legu-
minofa Belgarutn. I.OB* M II. p- »7- g. Vuln. fupina Flore
cocci neo. DiLL. Elth. 431. T. 320. f. 413. Loto affinishir»
futa Flore rubto. C. B. tin, 3 32. Vuln. Ruftica Flore albo.
Tot JRN5. Injl. 291.
D a d e l p h i a . 117
fchen noemen het Kidney - Hetch o f Ladies Fin- IV-,
ger, de Franfchen Hulneraire. ^xvifu*
Het groeit naauwlyks een Voet hoog, en heeft Hoofd-
de Bladen by verfcheide paaren gevind, het en-STUK*
delfte veel grooter, met een fyne Wolligheid^*“ **"
bezet en grys. Boven byde Bloemhoofdjes, die
dikwils dubbeld zyn, komeD gevingerde Bladen*
D B empjes, die zeer weinig buiten den ruï-
gen opgeblazen Kelk uitüeeken , zyn doorgaans
geel, doch men heeft ook dit Kruid met roode
en met witte Bloemen waargenomen. In 't on-
derfte van dien Kelk zit een zeer klein Eenzaa-
dig Peultje.
(3) Wondkruid met gelyke Vinblaadjes, het in.
Hoofdje aan ’t end over zyde, de Bloemen Mmlna.
fcheef. EWS5*,
In Switzerland, Languedok en Provence, als
ook in Ooftenryk, groeit deeze op de Gebergten.
Zy heeft ftyve Stengetjes, naauwlyks een
Handbreed hoog: zeven, negen tot twaalfpaa-
rige Vinblaadjes en hoog paarfche Bloemen»
wier Vlag als op zyde legt.
(4)
(O Anthyllis Herb. Fol. pinnatis stqualibus 8tc. Govan
Monsp. 341. Ha l l . Helv. 559. Batba Jovis pumila Villofa.
Garjd Aix.sS. T. 13. Aßragalus incanus tomentofus. rarb.
Rar. Ie. 722. Aftr. villofus Fl. globofis. C. B. Pin. }$i.
Aftr. purputeus. Dalech. Hiß. 1347.
H 3
[' U. Deel. X. Stok,