IV.
'Afd eel ,
xx.
H oofds
t u k
' Egaale
Veeiwyve
r>
ii.
Cynara
Cardunculus.
Kandiafchc.
effen gebold zyn , van boven plat, een omtrek
'hebbende van agttien o f twintig Duimen zo
hy fchryfc, en dus ieder op zig ze lf een mid-
delmaacigen Ketel vullende, wanneer menze
. kookt. Dan , naamelyk , zullen de Schubben ,
naar gedagte,los gaan, die in deeze, onder den
naam van Engelfche Artisjokken by de Tuinlieden
bekend, digt geflooten zitten. De Zeeuw-
fche zyn alleen van de Engelfche onderfcheiden ,
dat zy niet groot van bol vallen ; muntende
anders ook in Vleezigheid uit.
Van de Artisjokken wordt de Stoel, dat is
de Bodem , waar op de Bloemen ruften, wanneer
zy gekookt zyn gegeten en de Schubben
uitgezoogen. Sommigen vinden hier Smaak in;
doch ’ t is zeker , dat de Saus de meefte aangenaamheid
aan deeze Spyze geeft en dat het een
zwaar Voedzel zy , De Italiaanen , niettemin ,
eeten zeraauw, met Zout, Olie en Peper. Het
heeft de naam, dat ’er de Minnelust door opgewekt
worde , en hierom doet het Vrouwvolk
gaarn de Stoelen in Ragouts en Pafteijen.
(2) Artisjok met gedoomde Bladen, die allen
Vindeelig zyn; de Kelkfchubben Eyrond.
Deeze , van Kandia zo ’t fchynt afkomftig,
zou
(2) Cynara Fol. Spinofis , omnibusPinnatifidis&C.GOUAN
Monfp. 415. Cinara Spinofa cujus PediCuli efitantur» C. B.
Pi«. 383. Scolymus aculeatiis. TAB. Hiß. 107j . mihi II.
ZOU een bafterd - Soort zyn kunnen van # A J|*E .
voorgaande en volgens de benaaming zou zy xx. *
met de gezegde Kardons ftrooken. De Afbeel- Hoofd-
« , D__ STUK# diDg bvTABERNEMONT vertoont een aan-_ f ■ ° J . . Polyganti*
merkelyk verfchillend Gewas, De Bloem is aqaaiu.
hoog blaauw, met graauwe Meeldraadjes. Het
is eeu pverblyvend Kruid , zo wel als ’t ge-
woone s dat ook de Winterkoude gemeenlyk
zonder dekzel hier te Lande niet verduurt.
(j_) Artisjok met gedoomde Vindeelige Bladen,
die van onderen Wollig zyn, de Kelk- èumWs.
Jchubben Elsvormig. “ Laage.
De figuur der Koppen betrekt hier deezen
Tangerfchen blaauwbloemigen Di f tel , die de
Bladen fyn verdeeld, van onderen Wollig grys
en fcherp gedoomd heeft. De Steng is naauw-
lyks zo lang als de Bladen in deeze.Soort, die
dus veel kleiner is en niettemin de Zaaden vee\
grooter heeft dan de anderen.
(4) Artisjok zonder Steng, met gevinde onge- iv.
doomde Bladen, die van boven glad zyn. ongt-^'
ftengde.
In Barbarie groeit ook deeze,een zonderlinge
Soort,
(3) Cynara Fol. Spinofis Pinnatifidis &c. Cin. fylv. Boe- .
tica. CLUS. Car. 35. Card. Ting. Flore magno ccemleo &e.
Pluk. Alm. %%. X- f* -• Confer. Card. Andelufiacus.
Pluk. Alm. $5. T. 19-
(4) Cynara acaulos Fol. inermibus &c. Cyn. acauios Tune-
tana, Tafga di£ta &c. TiLL. Pis. 41, T. 2o.