mïge Zaagtandige Bladen, de Bloemen in IV.
de Oxelen gekropt en ongesteelde Afdeel.,
Deeze Oostindifche heeft een Stengetje van^u°FD'"
P.e'n Handbreed, opftaande, Haairig ruig » g e l y kV^l ^
het geheele Plantje. De Bladen zyn Lancet-/aF':/W
vormig en loopen verder langs het Stengetje a f,
dan het Blaadje lang is. In de Oxels der Bladen
zitten de Bloempjes aan Kogelronde Tropjes.
Dus befchryft de Ridder deeze Soort, doch Laura.
maakt geen gewag van dat Kruid , het welkeGefeheurd-
de Hoogleeraar N. L. B u r m a n n u s , onder
den fnaam van Gefcheurde Conyza, heeft afge-
beeld en befchreeven (* ) . Misfchien hadt zyn
Ed. uit de Afbeelding niet genoeg daar vanoor-
deelen , en dezelve niet met de befchryving
overeen brengen kunnen. De Heer T i-iuisïferg
geeft dien naam aan een Javaanfch Kruidje, ’t
yvelk de Bladen weezentlyk rappig uitgehoekt
o f gefchaard, doch Romp Eyrondachtïg en
naauwlyks gefteeld heeft, zynde,tot de Kelken
def Bloemen toe , over ’t geheel met eene yle
Haairigheid begroeid. Hetzelve fchynt over.
een te komen met dit Geflagt.
Waarom dat zyn Ed. een andere Ivcefolia ge- ïmfoUa.
noemd hebbe, is my duilter ( f> De Iva, ge- bl^ p[es'
lyk * *
(*) Conyza Fol. fublyratis Iaceris tomentofis , Flcribus
nutantibus. BURM. Ft. lnd. p. ISO. T. j 9. f. 1,
(1) Conyza Fol. akernis Lanceolatis , icpjjido»cientatis,
pURM. Fl. Ind. p» 18o. T. 58. f. 4.
Qq TXTI., FBteW&irl . XV , Stuk, ^ J s■