D ï a d e l p h i a ; * 3 5
(2) Klimboon , die de Haauwen halfmaans- IV.’
wyze als Rouwmesfen heeft en effen. ^xvifu*
. , Hoofd-
In Bengale was deere waargenomen, die deSTUJU
zydelingfe Blaadjes aan de buitenzyde eens zo 11.
breed en de Bloemen zeer klein en groen hadr.
De Boontjes waren Eyrond, famengedrukt ge-Ha!fraaans'
ftreepf Ik oordeelde Plant, welke ik uitOost-pjL_LX1II#
indie ontvangen heb, in Fig. 1 , op P la a tLX IIi. -%• *•
afgebeeld , en wegens het Loof en wegens de
figuur der Haauwen , hier mede overeenkom-
ftig (*).
(3) Klimboon, die de Plag der Bloemen nr.
omgeflagen en met de Kelken eenkleurig 7onbeval-
heeft. üse*
Uit Afrikaanfch Zaad geteeld hadt deeze in
*t laatfte des Jaars 1736 in de Cliffortfche Tuin
gebloeid. Z y is , niettegenttaande haare ODbe-
valligheid , door den Heer Ja c q .ui n in afbeelding
gebragt. Aan een zeer booge windende
Steng draagt zy hier en daar Bloemen, waar
op
(a) Phafeolus Caul. vol. Leg. AcinaciformibuS fublunatis
Isevibus. Phas. Benghalenfis fcandens &c. BERG. Viadr. 99.
(*i Wel waar is ’t , dat in alle Boonplanten van degzen
aart, gelyk Rumphius aanmerkt , de middelrib niet regt
door de zydblaadjes loopt, maar het verfchil zal in deeze
wat grooter zyn, dan in de anderen, alzo het in ’ t byzon-
der is opgemetkt.
( 3) Phafeolus Caule vol. Flor. Vexillo &c. H. Cliff. 35»»
]ACQ_v Hort% T. 6 6 .