396 S ar jent e e l i c e K ruiden,
IV. Kelk hadt opgeregte Schubben , aan de» punten
a T x!U omgekromd en de Bloempjes waren geelachtig.
H oofd«
stuk. H i E R A c i u M. Havikskruid.
Efaale
Veäwyvs- f)jt Geflagt wordt van het voorgaande onder-
fcheiden door een Kyronden KeJk, die^ook uit
over elkander, leggende Schubben beftaat, en
een Haairig ongefceeld Zaadkuifje. Het bevat
de volgende, meest Europifche Soorten , die ,
naar dat zy een naakte eenbloimigt o f veelbloemi-
ge, o f een gebladerde Steng hebben, dus in Rang
geplaatst zyn.
A . Met een naakte eenbloemige Steng.
*•. CO Havikskruid met onverdeelde eenioermaate Hieracium . , T . ö
incanum. getande L.ancetvormige ruuwe Bladem de
Gxys‘ Steel eenbloemig.
In Switzerland en aan den Donau op hooge
Bergen, groeit deeze Soort, die deswegen Berg-
Havikskruid door C lusiüs is getyteld. Uit
een dikken Wortel geeft het Kroontjes van Lancetvormige
eenigszios gryze Bladen en daar tus*
lchen een enkelen, eenbloemigen Steel,vaneen
Voet hoogte,
CO
( i ) iheraciwn FoJ. inregenjmis fïibdenticulat's &c. Syfl-
Hat. XIr. Gen. 513, p, 522. Veg, XIII. p. J97. Hieracium
incanutn. Sp. Plant. I. p. 799, Hier, Mont, anguftif. non«
nihil incanum, C. B, Pin. 129. Hierac, fext. Montan uns,
CLUS. Hiß. II, p. 141, j , B. Hiß, III, p. 103s,
\ (2 ) Havikskruid met Eyronde Bladen, ver- IV.
breede Bladjteelen en byna eenbloemige Afd£el‘
Stengetjes. * - • : Hoofd.
r. • , J " ' ' STUK.
In Switzerland en Savoije groeit dit Plantje n.
naauwlyks een Handbreed, hoog , met alle dePumilttm*
Wortelbladen Hartvormig o f Eyrond, van on- ’
deren Wollig, gefteeld', met Tandjes: de Blad-
fteelen zyn Bloedkleurjg en van längte als de
Bladen , zo wel als de Bloemfteelen, die ruig
zyn en op den Grond leggen. Z y zyn met twee
o f drie kleine Elsvormige Blaadjes als getand*
De Kelk is ruig, de Bloem bleek geel en van
grootte als in het Muiten-Oor.
(3) Havikskruid met langwerpige onverdeelde iu.
getande Bladen , byna naakte eenbloemige
Steelen en Haairige .Kelken*
(4) Havikskruid mei Lancetvormige getande iv. 1 T'araxaci*
glad Paarde-
bloeaaig*
C1 ) tiieraeium Fot. ovatis, Petiolis dilatatis &c. Mant. 279.
Hier. Fol. ovato-lanceolatis denticulatis, Pet. dcotatis Hall»
Flor. 42. Entend, IV, 251. He’.v, inchoat. p. 17. N. 42,
Leontodon dentatum. Mant. 1 a7. Nonne Hier, Narbonsjilè
romndifolium Caule aphyllo? J. B, Hiß. 1037.
( i ) Hieracium Fol. oblongts intfgris dentatis &c, GoUam
Montp. 411. Hier. Caule unifloro, Cal. villoiö. Fl. Lapp.
283. Ft» Suec. 632, 696. Oed. Dan. 27. Hieracium Alpinum
pumiltun Folio Lanuginofo, C. B. Pm. 129. Raj*
AnfJ,. III. p. 169. T. 6. f. 2. rilofella monoclonos Mobis.
Hiß. I!T» p. 7*. S. 7. T. 7. f. 5«
(4) Hieracium Fol, Lanceolatis dentatis glabti* &c, Hierac.
Fol.