IV. Zaadkuifje is een Zoompje ; de Blommetjes
* 3 * van Schyf zyn vierdeelig j de Straalblomme-
H oofd- tjes (*) gebrekkelyk. Het bevat de negen vol-
STOK« gende Soorten.
?b!aoitÓT CO Koedille met Finswys veeldeelige verbree*
Kamilach- de Bladen en ongejlraaide Bloemen».
Naauwlyks een half Voet hoog valt dit Plan,*
tje , dat Bladen als^ van het Hertshoorn-Kruid
of grove Kamille h eeft, fcbynende dat gene. te
z y n , st welk P l ü k e n e t onder den naam van
uitheemfch Chryfanthje voorgefteld hadt, zyn*
de uit Zaad van ’t Eiland St. Helena gefproo*
ten.' Het zelfde vindt men in SpaDje en een
dergelyk fchynt ook in Egypte te groei jen. De
Bloemen zyn Kogelrond, knikkende en geel van
■ Kleun de Kelk is niet gefchubd.
fp
(*) Corolluis. Disci quadrifiia , Radii fere nulla, heeft
niNN^us. I^ weet niet wat dit anders zeggen wil: want
fchoon wel de twee eetfte en andere Soorten geen Straal-
. krans hebben, is die nogthans in de meefte blylcb?ar. En in
Gen. Plant, wordt gezegd, dat 'er meer dan twintig Vrou-
welyke Blommetjes in de omtrek deezer Bloemen zyn; doch
die hebben geelt Blaadje,
( i ) Cotula Fol, pinnato - muhifidis &c. Syft. Nat. XII.
Gen. 968. Vtg. XIII. p. 644. H. Cliff. 417. K. I.ugdb. 173.
Ananthocyclus Chamomillas folio. VAtLL. D il l . Èlth, 26,
T. 13. f. zs» Chryfanth. exot. perpufillura nudum folds Co-
renopi. Pluk. ^ilm. I0x. T. 174» f. $, /3, Artemifia Niloti.
ca. Sp, Plant, JI88.
Ca) Koedille met Borjlelig gevinde veeldeelige IV.1
Bladen en ongejlraaide knikkende Bloemen. A^ - S£i*
In Spanje en de Zuidelyke deelen van Eu-^°°F°"
topa groeit deeze, die door haare Goudkleurige II#
Bloemen uitmunt* zynde door V a i l l a n t Cotula
aangemerkt als eene Verfcheidenheid van de Goud-
Roomfehe Kamillen. Voorts komt dit Kruidje Weunge*
de voorige Soort zeer naby.
(3) Koedille met Vindeelige vlakke, naakte in.
gejlippelde Bladen, een opjlaande gejtrek- Jeftrekte.
te Steng en gejiraalde Bloemen.
Om dat de Straalblommetjes van dat Kaap-
fe Plantje ook gebrekkelyk zyn, als naauwlyks
Styl of Stempel hebbende, zo brengt de Rid*
der hetzelve hier t’huis , niettegenflaande de
Heer B e r g i u s daar van een nieuw Geflagt
gemaakt hadt , onder den naam van Lidbee-
kia, daar hy den bynaam van Gekamd aan
geeft, dewyl de Bladen als Kamswyze verdeeld
zyn. *t Is daar in zeer byzonder, dat zy de
geheele onderfte Oppervlakte met uitgeholde
Stippen of Putjes hebben. Dit Plantje, van de
Kaap
( 1 ) Cotula Fol. Pinnato * Setaceis multifidls &e. Lokvl.
hm. 163. Chamaemélum Aureum peregr, Cap. fine foliis. J.
B. Hijl. III. p. 119.
(3) Cotula Fol. pinnatifidij pl.anis nudis punftatis &c,
Mant. 187. Syft. Nat. XII, p. 734. Lidbsckia pe&inaw,
atBQ. Cap. 306. T. 5. f. 9.