iv. zendblad; naar -welken t y , in zyne Afbeelding $
“ ook gelyken* als zig enkeld gevind, met z6ef
H oofd- ftnalle Vinblaadjes, vertoornende. M o r i s o n
stok. rnaaktze breeder, Lancetvormig, geenszins met
die der Roömfche Kamille o f Van het Hëfts-
hoornkruid, gelyk hy zelf ie g t , en die op dé
zelfde Plaat, daar nevens , (Fig. i en 1 5 ,)
ten toon ftaan, ftrookende. De Eloeraen zyn
ook fober nageaapt uit de Afbee kling van Br e yn ,
die dit Kruidje aldus befchryfL
„ Deeze geheel nieuwe Kamille , my door
„ den Edelen Heer v a n B e v e r n in gk pre*
3, fent gedaan, is inderdaad zeer fraay en zeïd-
3, zaam. Zy groeit aan de Kaap byna op de
zelfde manier als de 39 Roomfche Kamille, doch
>%met kleiner Wollige Bladen, welke in groot-
„ te en figuur eenigszihs naar de jonger Blaad-
„ jes van het Geele Duizendblad geiyken. Uit
„ de toppen der Takjes, tusfchen de Bladen,
„ komt een Steeltje , ongevaar een Handpalm
„ lang , dun en glad , boven uitloopende in
„ een glad gefireept Hoofdje, uit den groe-
„ nen witachtig en als bedaauwd, met groote
, , ftompe Tanden in den omtrek gekroond,
„ en allengs verdikkende. Deszelfs midded
„ beflaat een Bloem als der gemeene Kamille,
„ de Schyf uit menigvuldige zeer kleine geele
„ Pypjes famengefteld, en mei zeer kleine
„ witte Blaadjes , als die der knikkende After
„ v anCoLUMNA, omringd hebbende, zeer
„ fraay op ’t Oog. Na ’t bloei jen volgt een
mer,
menigte van zwarte Zaadjes kleiner dan IV*
der Reukelooze Kamille.” Hy erkent, dat de
Bloem aanmerkelyk van die van dat Kruid ver- Hoofde
fchille , en, volgens zyne Afbeelding, zouden deSTUK*
Straalblommetjes .korter zyn dan de Kelkpim-
ten (*).
(7) Koedille met, drievoudig gevinde Bladen, vil
die Jpitfe flipjes hebben, .een opflaande „ S l a '.
Steng en gepuilde Bloemen, welke ongeflraald RMadIec
zyn*
Deeze Soort heeft naauwjyks Vrouwelyke
Blommetjes en is, om dat de middel - Blommetjes
vierdeelig zyn , hier t’huis gebragt. Het is
oen jaarlyks Gewas, waar, toe volgens de laat-
ile Aanmerkingen van L i n n ^ u s , het Laag-
Heefterige Reinevaren ( f ) , dat ’er bevoorens
toe betrokken wa s , niet behoort.
f5) Koedille met gepaarde, drieribbïge, Hart- virr:
V ’.rbefintt,
VOr- Hart vor.
inige.
(*) Vit Ichynt LinnZeus ook te willen, wanneer hy zegt:
Coioll* Radius brevisfimus ovarus, albus fabtus xuber. Mant.
473-
(?) Cotula Fol. ttipfhnaris Lacinulis acutii, Carule ereao,
Flor. flosculofis Corymbofis. Mant. 473.
ft) Tanacetum SUffruticofum. Sp, Plant. i ig j .
O ) Cotula Fol. oppofitis trmemis Cordatis crenatis &c.
Jim. Acai. V. p. 407. Tanacetum Herbaceum ereftum &c.
Bbown. Jam. 316. Chryfanthemum Sylvaticum repcns mi-
nus, Chamsdryos folio, Fl. luteo mulo Scc, Si o an. Jam,
i i 6. Hiß. I. p. 262. T. 1$$. F. 2.
C CC
II. Deel. X. Stuk,
g n
■ §jj»rafel
fÊmi
*9 h I
a E
H
S fÉ l
I f e j