lVï
'Afdeel.
XX.
H oofdstu
k .
Overtollige
Veelviyvf
*7*
n,
A n t b em i s
çltisfima,
Zeet
JjQOgC.
ze door T i l l i u s afgebeeld ( * ) , die verhaalt
, dat zy in Toskanen, inzonderheid om-
ftreeks Florence, zeer gemeen is. M o i u s o n
hadt het Zaad van Venetie ontvangen cn geeft
één of anderhalf Voet hoogte aan dit Kruid,
dat van de Kamille weinig verfchilt, maar, na
’t bloeijen, ftekelige Hoofdjes heeft, van grootte
als een Pruim en derhalve allergrootst in dit
Geflagt , zegt de Ridder ( f ) .
0 0 Kamille die werend Jiaat, met gevinde
Bladen , wier Vinnetjes ruuw zyn door
een omgeboogen Tandje aan den voet«
In Spanje, Italië en de Zuidelyke deelen van
Vrankryk, komt deeze voor, die van J. B a d -
h i n u s allerhoogfie genoemd wordt, o f zeer
hooge , ürekkende de Bloemfteng zig hooger
dan het Koom uit, waar in dit Onkruid groeit.
Het heeft Bloemen als de groote witte Madelieven
, met gladde Kelken en de Zaadhoofd-
jes ruig , doordien de Kafjes ieder in een ftyf
Borfteltje uitloopen.
(3)
(*) Naamelyk op zyne Tab. 21* f. 2, gelyk 'n fy. Plant.
is gezegd. Ik weet niet wat Ti l l . Pit. T. 19, re&ius, in
Syjl. Nat. E i. Veg. XIII. en Mant, alt. betekene f
( t ) Mant. p. 474. welk flag van Pruimen zyn Ed. hier
meene maakt een byfler groot verfchil.
(2) Antbemit ere&a, Fol. pinnatis Sfc. Mant. 474*OOUAN
Monip. 450. Chamsetnelo affine Buphth» ItaL Segelum al-
tisGtnum. J. B. Hift. III. p. 1:0.
(3) Kamille met gevinde , Vleezige , naakte IV*
geßippelde Bladen, die kleine Tandjes heb•
ben, een leggende Steng en Wollige Kelken. Boom»*-
stok.
f4 ) Kamille met Vindeelige fiompe vlakke Bla- ui»
den, ruige gebladerde Bloemfieelen
Wollige Kelken. zcekants.
IV.
( j ) Kamille met enkelde Tandswys’ gefnipper-
de Bladerts
(6 ) Kamille met Tandswys'1 gevinde , effen•
randige, Liniaale Bladen, een Pluizige
eenbloemige Steng ; Eyronde Bloemblaadjes
en verfchroeide Kafjes.
T om e n to fa ,
Wolüge.
V.
Mixta.
Gemengelde.
vr.
Alpino.
Alpifcbe»
(7 ) Kamille met Vindeelige gefnipperde Bla- vu.
den en niakte eenigermaate Pluizige Bloem• cd&kfcb-
Jteelen. tDce-
(3) Anthémis Fol. Pinnatis DenricuiatU See. Gouan Monsp,
a s i , Anthemis maritima annua odorata prstcos. M i c h G en.
53. Til l . Pis, T. 21. f. 3. Matricaria maritima C, B. Pin.
134. Cham. marit. J. B. Hiß. Ill, p. 112.
<*) Anthémis Fol. pinnatifidis obraSs plants Sæ. H, Clefr.
413. R. Lugdb. 172. Chamam. Coronopi folio tomentofum.
Vaill , Cham. matit. incanum Folio Abfynthii crasfo.
Boehh. Lugdb. I. p» 110.
(s) Anthémis Fol. fimpl. dentato« Laciniatis. Anth. mari*
rima Lanuginofa annua. Mich. Gen. si. T. 30. f. 1. Cha-
mæm. Lullt, latifolium &c. BREŸN Cent, {49. T. 74. Pldk.
T. 17. f. 4.
( 6) Anthémis Fol. dentato-pinnatis inregerr. Linéarisés.
Am. Acad. iv. p, 330. Cham. Alp. Sasatile perenne &c.
Till. Pis. 39. T. 21. f. j» Skg. Ver, III. p. 282.
(7) Anthémis Fol. pinnatifidis Laciniacis & c. Chatnxmebtaa
Chiuni Vetnuin folio crasliore» Tournf. Cor, 37,
II. DSKL. X. STVK.