332J V^ËI BROB- DERI GE KRUIDEN.
IV. byna Rolronde,, gekleurde Stempels praalt. Ik
ApBEÈL’heb een Exemplaar van deeze Plant.
H o o f d . Onder de Veeïmannigèn komt het Gcflagt
stuk* -van
H v m i c u m. St. Jans Kruid.
Waar van ik reeds veerden Soorten onder
* iï. ia. v. ^2 Heeflers Heb befchreeven * ; zo dat nog maar
efz, ‘564’een- e'n - twintig overblyven, als volgt.
xni. ( ï'S) St. Jans Kruid met driewyvige Bloe-
men, omgeboogen Stoppeltjes en langwer-
ooikifch. * : pige Tandswys’ gekartelde Bladen.
xiv. (14) St, Jans Kruid met driewyvige Bloemen,
b.uuwT* ten ronde laag H&ejterige gedoomde Steng
en langwerpige Bladen.
xv. ( 15 ) St. Jans Kruid met driewyvige Bloemen,
rap en d . een ronde kruipende Steng en Lancetvormig
L iniaale fiompe Bladen.
In de Levant heeft de vermaarde T ourns-
jo r t deeze drie Soorten ontdekt, waar van
de eerlte Stengen van een Elle hoog en Bladen
hadc
t
«Y13) Mypcricum Flor. trigynis Stipulis reflexis &c. Hyper.
Oriëntale Ptannics foliis. TOUKNB. C,r. 18. lt. II. T,
p. 97-
(14) llypericum Flor. trig. Caule tereti &c. Am. Acad.
IV. p, 287. Hyp» Oriëntale Caule aspero purpuieo. TouflNf»
Cir. 19.
(is) Hypericum Flor. trig. Caule tereti repefite Sec. Am.
Acad. ibid, Hyp. Oriënt. Polygoni folio. TOUKNF. Cor, 19.
J ^ y e m H l
p o L Y A D E L P H I 1. 333
hadtals het Wilde Bertram onzer Veldefi, ieder IV;
met twee Oortjes, die zig als omgeboogene
Stoppeltjes vertoonden : de tweede ruuwe en Hoofd*
paarfche , Kruidige Stengen, met Bladen van8rux<
eene ovaal Lancetvormige figuur : de derde
kleine Blaadjes, als van het Varkensgras en
Draadachtige kruipende Stengen.
(röj St. Jans Kruid met driewyvige Bloemen, xvr.
de laagfien ongefteeld; de Steng tweefny-
dig Heefterig , de Bladen Lancetvormig-Kinderend.
L in ia a l.
In Noord-Amerika groeit deeze; die regte
paarfchachtige Stengen heeft ; ëën Kleurigheid
zeer eigen aan dit Geflagt. De Bladen zyn (maller
dan die van den Olyfboom en gelyken veel
naar het Loof der zogenaamde Egyptilche Wilg. *
Het Gewas blyft altoos groen en draagt zeer
fraaije geele Bloemen, waar van die deronderfte
Mikjes ongefteeld, de overigen, welke deAair
uitmaaken, gefteeïd zyn, zelden meer dan zeven
in getal. Zy hebben de Meeldraadjes korter
dan de Bloemblaadjes.
(17) St. Jans Kruid met driewyvige Bloemen xvii»
en L in ia a le over elkander leggende 430 B la d en "H Eeyrkacnh\dtiegs*'
In
(16) Hypericum Flor. trig. primordialibus fesfilibus &c.
Mant. 106. Hyp, Flor, iemi - trigynis Scc. Ckon. Pi tg. It.
flip
(17) Hypericum Flor. trig. Fo!. Linearibus imbricat's. Hyp*
Erï-
II. Dekl, x . Stuk.
14#
lilIS
- 1
/A j
“ J f 1 J