IV. ongemeen fterk en koppig. De Rusfen haaien
dit Kruid mee Koornwyn verfeheide maaien
H oofd- o v e r, en bekomen dus een Sterken D rank, naar
s t u k . hunne natuur en fmaak, die blaauw zou zyn ,
zo St e l l e r u s wi l : doch, dewyl de Olie
van Duizendblad niet altoos blaauw i s , kan men
zulks niet verzekeren (*).
xix ( Jdj Duizendblad met dubbeld gevinde Bladen,,
Jicbiitee de onderjten vlak en kaal , de bovenjten
"iEdeU Jlomp en Wollig: met verhevenronde zeer
digte Bloemtuilen»
Deeze , in Duitfchland en de Zuidelyke dee*
len van Europa groeijende , heet Edel Duizend-
blad by T r a g u s , die het wel heeft afgebeeld ;
en dus genoemd , om dat het hem veel zeld»
zaamer voorkwam , fyner van Loof en Reuk.
In fommige deelt n van Switzerland is het vry
gemeen , verfchillende weezemlyk van het andere.
Het groeit wel zo hoog, doch heeft de
Vinblaadjes meer verdeeld en ni e t , gelyk in
f* ) GmSL. Sik» TI. p. zoo. De Heet Hal lep. brengt dit
tot bewvs van die blaauwkeid by: Helv. irchoat. I. p. 46*
doch, het gene Gmelin daar van zegt, naleezende; zalmen
bekennen , dn zyn Ed zulks maar ter loops ingezien heb-
be; want Gmelin twyfelt 'er zelf aan. Het fchynt veel vaa
de Groeiplaats af te hangen. NeumAnn hadt de blaauw*
Olie vooinaaroelyk uit de Bloemen bekomen.
(19) AchiUea Fol. bipinn. inf. nudis planis &c. Millefol»
nebile. trag. Hifi, 476- Tanacetum minus album cdois
Qraiphoïss« C. E, Fin. l i l .
E N E
\ zelve, met Stippen ;doch naar boven zyn de IV.
Bladen fmaller en maar half gevind. De Bloe-
men komen in digte ronde Kroontjes voor, -en Hoofd-3
vertoonen zig dikwils als waren zy ongefiraald.STt7K*
H a l l er oordeelt, dat men deeze in de Ge*
neeskunde behoorde te verkiezen.
(20^ Duizendblad met dubbeld gevinde, O- xx.
AcbilUa
vaale f byna makte Bladen , en getopte cdorata.
digte Bloemtuilen. kende!!16”'
D it Kruidje , ook in de Zuidelyke deden
van Europa , naauwlyks een half Voet hoog ,
voorkomende, wordt door L i n n jë u s als een
byzondere Soort voorgefteld, en door G o u a n
met de voorgaande vermengd. Ha l l e r , zo
wel als de Heer G e r a r d , acht het flegts
eene Verfcheidenheid van het Alpifche o f mis-
fchien van het Dwergjes - Duizendblad te zyn ,
dat hier voor befchreeven is. Hem w aren , naar
de Groeiplaats, allerley trappen van minder o f
meer Wolligheid, grysheid en fynheid der Blad
en , ontmoet.
f2 1 ) Duizendblad met Liniaale Bladen: de jpn-
' J Cretica.
Vin- Kan-
diaafebi
(20) Achillea Fol. bipinnatis ovalibus nudiuscuiis &c.
Gouan Monsp, 495. Millefol. minimum crisputn Flore albo,
Hisp. BARR. Rar. n is . T. 991. Millef. odoratum minus
Monspelienfium. MAGN. Monsp. J 77. GER. Prov. 191'.
HALL. Helv, inehoat. I. p. 46.
(*D Achillea Fol. Linearibus, Pinnis fubrotundis Sec.
E e e 3 Mil*
II. Deel, X. Stuk.
I
ft ï-ajL
i l l
ifigil
m w
I