IV. den voet van ieder Blaadje zyn twee Stoppel.
tïes > van de zelfde figuur en grootte; dus ka-
Hoofd. men ’e r, dewyl de Blaadjes gepaard zyn, als,
stok, ze§ B]aacjjeS , die een Kransje maaken, by elkander
voor; zegt de Ridder.
xxxir. (32) St. Jans Kruid met tweewyvige Bloemen;
de Blaadjes Eyrond ongejleeld.
Veiminkt.
Met dit Virginifch Kruidje , dat naar de Kleine
Santorie gelykt , doch de Blaadjes zo digc
tegen de Steng aangedrukt heeft, dat het zig
als Bladerloos vertoont, befluit ik hier de
befchryving van dit Geflagt, als hebbende de
twee volgende Soorten , die Hecfterig zyn ,
reeds voorgefteld. Ook loopt hier mede de
Klasfe der V eelbroederige Kruiden ten einde.
(32) Hypericum Flor. digynis , Fol. ovatisfesfllibus. GltON.
Virg. 1 12. Cemauriura luteum Aquaricum fetfoliatum Flora
flavo , Foliis fubiotnndis glaucis. Cl AST. N. 337.
# & i r
3S& $■
XX, HOOFD1«
■ M i
S V N C E N E I A» 343
XX. H O O F D S T U K .
Befchryving der Sa m e n t e e l i c e K rui -
d en (Syngenefia) , bevattende de Straal-,
Sterre- of Zonnebloemige en z : gelyk de Salade
, Endivie, Cicorey, Artichokken, Scor-
zoneeren en andere eetbaars; de Paardebloemen,
Klisfen, ’c Reinevaren, Duizendblad,
Mater, Alfem, Byvoet, Kamille en andere
Geneeskragtige; de Afters, Koorn- en Zonnebloemen,
Gulde Roede, Chryzanten en andere
fierlyke; de Doornen, Diltels en andere
fchadelyke Planten of Onkruiden.
De reden der benaaming, de eigenfchappen
en onderfcheiding der Planten , die S a -
menteelige genoemd worden , om dat de Bloemen
uit een menigte van Blommetjes, in een
gemeene Kelk vergaard, beftaan ; is door my
zo omftandig verklaard , toen ik de Heeftefs ,
daar toe behoorende, befchreef (* ), dat ik den
Leezer llegts daar toe behoef te wyzen, en dus
gaa ik Voetftoots over tot den
E e r s t e n R a n g .
Egaale Veelwyvery.
Die zodanige Kruiden bevat, wierlBlommetjes
,
(*) zie het,geheele XVI. Hoofdstuk, aan ’t fcei;in van
het II D e e l s , VI. STUK, deezec Natuurlyii tUJlont.
Y 4
A fd e e l ;
xx.
Hoofds
t u k .