IV, ^ Köp of Hoofdje, uitgebreid, is wel twee Dijk
XXm men breed. De Bloemen zyn paarfchacbtig en
H oofd« hebben in Siberie een aangenaamen Reuk (f).
stu k;
ui. (-3) Klisfen met Vindeelige gedoomde Bladen*,
Ar&iun»
DdMige.' Op de Alpen der opperfte deelen van.deKrain;
vondt Doktor S co p o l i dit Kruid , dat de
Geftalte van. den Haver - Diftel heeft , welke;
men gemeenlyk Stekels noemt: een gekrulde,
gedoornde Steng , omvattende Bladen aan de-
kanten gedoomd en gelteelde Kelken, met L iniaal
- Bprftelige, uitgebreide , kromme Schub*,
ben,.
S e r r a t u l a , Zaagblad;
Van de Zaagswys’ getande Bladen beeft di£
Geflagt den naam , terwyl het tevens een bynar
Rolronden , gefchubden , ongedoornden Kelk
heeft, waar door het van de Diftels verfchilt,
Het bevat do veertien volgende Soorten.
x. ( 1 ) Zaagblad met *Lierachtig. Vindeelige B la ■*.
'Finforil. den ’ de end - V in g r o o u t3 en gelykvormU
Verwend. ge Blommetjes.
Dee-
( f ) Odoie Cyanura Turcicum Mofchatum quodammo&a,
refert. Gmel. uts.
- ( 3} ArElium Fol. pinnatlfidis aculeatis. Mant. iog.
CO Serratula FoL Lyrato - Finnatifidis 5cc. Sjft; Nat. XII,
Geiï. 924. p. 3*8. Veg. XIII. p. 60}. Gouan Moxsp. 421.
Kram. Aujlr. 235. OFD. Dan. zgi. Fl. Suct, 6$o, 713. fl„
Cltf. 391* R* L u g d b . 143. Scriatula,. C. B. Pin. z j j . pop,
PempSf,
Deeze Soort, in ’t Engelfch S am v o r t, dat
|s Zaagkruid, in ’t Hoogduitfch Sch ar tenkrau t,
in ’t Franfch Serrette genaamd, voert den by-
ïiaam wegens ’t gebruik dat men ’er van maakt.
Het groeit in de Velden niet alleen der Noor•*
delyke maar pok der Zuidelyke en middeldee*
len van Europa.. ‘Het heeft een regte Stengvan
byna drie Voeten hoogte, boven Takkig,en
Bladeren, die ten deele geheel, ten deele
Vinswyze gefchaard zyn, doch allen op bekanten
met Bandjes; waar van de naam. Drie Ver-,
fcheidenheden , ten dien opzigte, zyn by T a *
BEKWEMofiT vertoond, waar van de eene
glle Bladen geheel als die van Betonie, de an*.
dere alle Bladen gefchaard, de derde de onder-
ften geheel en de bovenften verdeeld heeft
Op den top draagt het een Rloemkroontje, dac
uit Schubbige Kelken beftaat, de Bloempjes,
bevattende , die paarfchacbtig , doch ook wit
van Kleur zyn. Hierop volgen Zaadjes met een
bruin Gopdglanzig Pluis,
Men acht dit Kruid een Wondmiddel te zyn,
tegen Vallen en Breuken dienftig : doch ’c is
meer
Pernpt. 42. Lob. Ie. 53 4* Jacea qua: Serratula vulgo. Tournf,
l t t j l . 4 4 4 .
(*) De Heer Thijnbebq heeft In Japan een Kruid verzameld
, daar hy den naam van Serratula tinthria aan
geeft, De Bladen van ‘t zelve vind ik wel gefchaard.
maar niet gekarteld o f met Tandjes, noch ook met Haair-
fjes. L inNjEUS fcluyft thans, wegens de fynheid der Tand**
jes, Folia ciliata. aan deeze Soort toe.
F f *
m
Afdeel4
xx.
Hoofdstuk,
Polygamie
aaualit. ,