A fdeel*
xvjiï.
H oofdstu
k .
> I.
Phafeolus
vulgaris.
Gsm eene«
( i ) Klimboon met een windende Steng, ge~
trofle tweelings - Bloemen, de Blikjes klei-
ner dan de Kelk en hangende Peulen.
Buiten twyfel hebben de zogenaamde Room•
fche o f Turkfe Boonen, die met deeze Soort bedoeld
worden , den Latynfchen naam Phafeolus
van Phafélus , een Vaartuig by de Romeinen
bekend $ doch daar zyn onder de Ouden gew
e e s t, die door Phafélus een andere Plant vér»
Honden; even als Dolichos door fommigen van
Phafeolos, beiden Griekfch, onderfcheiden werdt.
Het zyn doch Planten geweest van dergelyken
aart, als Boonen voortbrengende, die in grootte
, Kleur en hoedanigheid oneindig verfchil*
den. Door Phafélus zouden zy een kleiner Soort
van Boontje* , en mooglyk die van Lathyrus,
verftaan hebben , en dus waren die inlandfch
in Italië o f daar omftreeks: terwyl de Phafeo•
lus een uitheemfch Gewas maakte, aldaar van
ouds in de Tuinen geteeld wordende, en in de
Oofterfche Landen misfchien nog eer bekend;
dewyl menze uit Indie afkomftig rekent. Naderhand
zyn zy door geheel Europa verlpreid,
onf
i ) Pbafeolui Caule volubili, Flor. Racemoßs &c. Syft.
Hat. XII. Gen. 86<5. p. +8i . Vegt XIII. p. 546. Phas. Rad.
annud &c. Mat. Med. 351. R. Lugib. 3 <57. phafeolus vulgaris.
Lob- Jc. 59* -W. Cliff. 359, Smilax Hort. f, Phtfeolijs
major. C. B. Pin. 3J9* ß , Phafeolus puniceo Flore, Cohn,
Car.ai 184. Phas. Indicus Flore coccineo feu puniceo..MOf
Bl?. Hiß. II. p. 69.
■ ■
I Ä D E L F H 1 A.
onder den naam van Turkfche of Roomfche ,
Boonen by ons; in Duidchland onder dien van Hoofd.*
Welfche Bohnen , Windbohnen of Fafeolen ; in xvui.
Vrankryk onder dien van Haricots; in EngelandSTU *
onder dien van Kidney - Beans, jaarlyks gezaaid dria.
wordende en gebruikt.
D i o s c o r i d e s hadt deeze Plant reeds Smi- Turkfe
lax Hortenjis genoemd, dat is Tuinwinde, omBoonen'
dat zy zig aan Stokken omflingert, gelyk de
Klokjes-Winde. Zonder Klaauwieren, iiaame-
lyk, weet dit Gewas zig even zo wel en beter
vast te houden als de Erwten en dergelyke
Planten* Het is driebladig of draagt aan zyne
Ranken op éénen Steel drie Bladen, van eene
fpits Eyronde figuur, en uit de Oxelen komen
gefteelde Bloemtrosfen voort, van witte o f bleeke
Bloemen , daar dan hangende Haauwen op volgen
, die meer of minder krom en breed, ook
korter o f langer zyn en ronder o f platter. Dewyl
men deeze, groen en nog weinig gevuld, inden
Pot fnydt, omze geftoofd te eeten, worden zy
gemeenlyk, by ons, Snyboonen geheten. Deeze snyboa-
Scheeden, Haauwen o f Hulfen »worden by denen*
Grieken Loboi genoemd en by de Latynen Lobi,
wegens de hangende kwabbige geftalte. Men
heeft ’er zeer groote breede van, die men Slagzwaarden
noemt, ook Krombekken, welkeron*
der, fmaller en dikker van Schil zyn; des men
van deeze liefft de Boonen e e t , die dikker,
malfer en menigvuldiger in de Haauwen vallen.
De Kleur der Boonen is gemeenlyk wit, waar
«n. D^ eel x, stok J 3 ' van