IV.
A fdeel.
x x .
H oofdstuk
Egaale
Peelwyve
*y.
VI.
Sp iM fis fimus.
Ontzaglyke.^
vormigs Bladen, de Kelken Vinswjze ge doomd.
Ontzaglyk gedoomd is wederom deeze; die
zeer gemeen door C l u s i u s , op ’t Land by
Salamanca, in Spanje , gevonden wordt, wordende
aldaar Chamceleon geheten; Hy heeft den
Steng in ’t wilde een Voet, fomtyds een Elle
hoog ; doch in de Tuinen gezaaid hooger, zegt
die Autheur. In Languedok komt h y , op de
Velden, meer dan eens Mans laDgte hoog voor;
De Steng is hard en f i y f , hoekig gevleugeld
en bezet met veele lange fmalle witachtige Bladen
, die dubbelde Doorens hebben. Aan de
toppen komen Kroontjes van v y f o f zes fte-
kelige Koppen * met paarfche Bloemen. Het
Zaad is j zo wel als de Wortels,zoet.
(6) Diftel met omvattende , Schaatig gevinde,
gedoomde Bladen, een enkelde Steng
en ongejleelde Bloemen.
Op de Alpen van Switzerland, Ooftenryk en
Tartarie, zegt L i n n j e u s , groeit deeze, die
minder ontzaglyk en onhandelbaar dan de voorgaande
i s ; hebbende de Steng fomtyds maar
een
huroilis Caule folioib. C* B. Pin, 379. Picnomon fcretac So.
lonenfis. Dalech. Hip. 1456.
(6) tnicus Fol. amplexicaulibns , finuato - pïnnatis &e,
Carlina polycepnalos alba. C- B, Pin, 380. Cirfium Alp.
Spinofi fimum Scc. HALL, Htlv, «79. T, ao. GMEt. Sik*
XI. P. «+. T, a j,
een Handpalm o f een V o e t , cö zeldzaam an- IW
derhalf Elle hoog; fomwylen geheel roodachtig Afdeel4
o f met roodê Vlakken , fomwylen groen s de Ho o fd -
Bladen zagt, byna als die der Paardebloemen18TVK*
ingefneeden , Haaïrig ruig en met korte Door- Polyga™*
nen gewapend. Hier van wordt de Wortel, die
uit veele dikke Vezelen beftaat, zo wel als die
van den Zaagbladigen Doorn , hier voor be-
fchreeven, in ’t vroege Voorjaar door de Tar-
taaren en Kalmukken uitgegraven, en gegeten.
De Heer G m e l im z e g t, dat die Wortels,
gekookt zynde, hem beter fmaakten dan Fran-
fche Raapen. Z y worden, deswegen, van hun
Epfch'ók geheten. Somtyds komt de Plant ge- 1
heel ongeftengd voor; gemeenlyk geftengd met
paarfche, doch elders ook met witte Bloemen
wier Kelken ongedoornd , maar met Bladen
Iterkomwald zyn. Haller ontkent( * ) ,met
reden , dat dit de zelfde z y als zyn zeer fterk
gedoomd Cirfium der Alpen, ’t welk ’er anders
veel naar gelykt: want hetzelve heeft, bovendien
, zeer ftekelige Kelken ( f ) .
( 7) Hiftel met Pindeelige Bladen en rappige vrr.
Kelken, met gefpitjte Schubben.
(8)^*
«■ unwkcj.
Htlv. inehoat, p 75. T. ^‘2*
( t ) De Ridder wil, dat men ’er den Haantjes - Diftel van
]ACQOfn hiede vetgelyken zal: f i i monodoms, zegt h7 .■ dat
ïs: maar die is eenftengig .• dat deeze ook is en daar bene;
Vens is die geheel weerloos of ongedoornd, Hoe ftrooktdit?
(7) Cmcü, Fol. pinnatifidis fcc. Cardti« lm iS , Bof.