IV.
A fdeel,
TLX,
Hoofd?
s t u k .
T.
Chondrilla'
'jf-uncea,
Biesacht."'
£ekeld
met een Stammetje, maar de Zaaden zyn
gedoomd , niet glad (*). Het heeft, bovendien,
een byzondere manier van Groeijing, en
bevat de drie volgende SoorteD.
( 1 ) Condrille met de Wbrtelbladen gefchaard,
de Stengbladen Liniaal onverdeeld.
Ia Vrankryk , Switzerland , Duitfchland ,
groeit aan de kanten der Akkeren dit Kruid,
dat voor de eerfte Chondrilla van D i o s c o r i -
d e s gehouden wordt. Het heeft .Wortelbladen
die Vinswyze uitgehoekt zyn, doch fchie-
]yk vergaan, zo dat de enkele Stengetjes over-
blyven , die zig Rysachtig uitbreiden, onder
ruuw , boven effen zynde en getakt, kleine
geele Blommetjes draagende, De Blommetjes
komen, drie o f vier hy elkander, uit de Mik-
jes der Takjes van de Stengen voort. De hoogte
van dit Kruid is anderhalf of twee Voeten*
J-Jet groeit ook in de Levant en in Siberie.
0 0
(*) Dit is door den Heer D. LE Fbancq. van Eebk-
BEï, op zyne V.. Plaat, Fig. 1 7 , i s , zeer fiaay vertoond.
(1) Chondrilla Fol, Radic. rundnatis , Caul. Linearibus
integris. Sy/l. Nat, XIII. Gen. 910, H. Cliff'. 383. B,.
l/ugü- ito. Ha l l . Helv. 755. Gmel. Sib. jl. p. s. Gron.
Gr. 241. Gouan Mon.p. 409. Chondrilla Juncea viscofa
Arve^fis. C, 15. Fin. 130. Chondrilla Juncea. Tab. Hifi,
487. Chondr. viminea viscofe Vincamm. Lob. Ic, 233,
(2) Condrille met Pylvormige Bladen, de Steng IV.
omvattende, die enkeld is, bezet met byna
ongejteelde Bloemen, zydelings. Hoofd?
4 S T U K .
De eze, wier Groeiplaats niet gemeld wordt, n.
heeft een enkelde Steng van anderhalf Voet
hoogte, om laag paarfch geftreept, met witteGeftengde.
Haairtjes dunnetjes befprengd: Pylswyze Bladen
, de Steng omvattende, onverdeeld, langwerpig,
aan den rand en kiel ruuw met witte
Haairtjes van boven glad ; de onderlten gekarteld.
De Bloemen komen overhoeks op een
kort Steeltje voort, met één o f twee Blikjes,
De Kelk is Rolrond, geftreept met zwarte
Knobbeltjes , die een wit Borfteltje hebben}
de onderfte Kelk zeer kort, van Elsvormige
blyvende Blaadjes; de Bloem geel, van onderen
paarfchachtig, zo lang als de Kelk.
(3) Condrille , die een naakte Steng heeft, nr.
met de Bloemen Pluimswyze vergaard, ^otgebia-*
deids.
In Noord - Amerika groeit d e e ze , zegt de
Ridder , e n , dat zonderling is , ook by de
Pieramieden van Egypte. ’t Schynt dat ’er de
Slaa-
(1) Chondrilla Fol. Sagittatis amplexicaulibm, Caule fim-
plici, Flor. fubfesfilibus lateralibus.
(3) Chondrilla Scapo nudo. Flor. Paniculatis, Mant. 27*.
Cbondrilla Laólucacea Foro - Julienfis. Raj. Hiß. 228? Lic-
tuca nudicaulis, MuBR, Comm, Nov. Gotting. Tom. III, p,
7-5. T. 4.
A a s