3 56 S A M E N T E E L l G E K R U I D E N
IV. Deeze drie hebben getande of gekartelde en
'Avd£EL> fgygQs uitgehoekte Bladen, naar die der Paar-
H o o fd , debloemen meer of min gelykende. In de eer-
8TUK. evenwel, zyn dezelven byra als die van
het Kruidje , dat men Hertshoorn noemt, in-
gefneeden , in de tweede zeer fmal gefnipperd.
De Groeiplaats is in Spanje, Vrankryk, Duitfch-
land en van de laatfte in de Oofterfche Landen.
xi. ( n ) Slangewortel met alle Bladen rappig uit-
Scorztnira gehoekt, de Steng omvattende.
Tingitana. ö
Tangei« n .
Cch. Deeze, uit Barbarie by Tanger afkomltig,
heeft Bladen nagenoeg als die der Tuin-Papavers
, aan getakte Stengen van een Elle en
hooger. De Bloemen zyn geel, van buiten
paarfch. Z y bevat een bitter, fcherp, onaangenaam
Melkachtig Sap.
_n Slangewortel met de bovenjle Bladen om-
Titroiiet. vattende en geheel effenrandig, de onder-
Schubbig. gefchaard \ de Bloemjteelen Schubbig.
In
f n ) Setrzmra Fol. omnibus runcinatis amplexicaulibus.
TI. Ups. 242. Sonchus Tingitanus Papaveris foljo. T. RAJ.
Suppl. 137. Chondrilla Tingitana, Flor. luteis &c. HERM.
Lugdb. 657. T. 659.
( ia ) Scorzonera Fol. fup. amplexicaulibus &c. GOUAN
Mtnsp. 4 o6 . Crepis Fol. Rad. ovato - oblongis 8jc, R. Lugdb.
iiy . Sonchus fubrot. folio noftras. Pluk. Phyt. «1. f. S-
Sonchus lsvis anguftifblius. C, 11. Pin, 124} Sonchus lasvi*
Matthioli. LOS. Ie. i } 6.
S Y N G E N E 357
In de Akkers by Montpellier komt deeze IV.1
voor, die Crepis genoemd werdt door D a l e-
c h a m p , als met het Kruid van dien naam b yB oof’d^
T h e o p h r a s t u s ftrookende , dat een E lle STÜK*
hoog groeit en Bladen byna als der Endivie
heeft, vol van een niet onaangenaame Melk,
doch bitterachtig. Van de Italiaanen, alwaar
menze in de Tuinen teek , werdt zy
Terra Crepola, van de Franfchen Crepie geheten.
Het L oof is veel veranderingen onderhevig.
In de Zandige Woeftynen by Kairo in Egypte
kwam den Heer F o r s k a ohl de Tanger-
fche Scorzoneere voor, en by Alexandrie eene
Soort, welke hy Ciliata tytelt, die ook de
Bloemfteelen Schubbig hadc, met leggende
Stengen. De eerite werdt van het Ve e , zelfs
van de Kemels, niet aangeroerd, doch van de
Ezels geenszins verfmaad.
P i c r i s. Bitterkruid.
* Dit Geflagt heeft een naakten S to e l; den
Kelk in een andere Kelk gevat; het Zaadkuifje
Pluimig; de Zaaden overdwars gefleufd. Hier
van komen maar de drie volgende Soorten voor.
(O Bitterkruid met den buitenjlen Kelk vyf- , r;
bladig en grooter dan de binnenfie, die ge-
baard is. Gehaaid,
Dit
( 0 Ptèris Periamh. exter. pentaphyllis 8cc. S y f i. N a t .
Z 3 XII.
H. De*l. x. Stuk.