IV. (1 7 ) Duizendblad met dubbeld gevinde eersi•
germzale Haairige Bladen ; de Slippen
Hoofd» Liniaal getand; de Oortjes kruislings,
STUK,
a m 'ub ( iS) Duizendblad met dubbeld gevinde, Haair°
magna* looze Bladen; de Slippen Liniaal getand;
xviri* de Stengen om hoog gejkufd.
Millefo,
Uum. Het Gemeene Duizendblad , ook Genre, o f
mee®'Haazen- Geruwe genaamd, voert in ’t Franfch
den naam van Millefeuille o f l'Herbe au Char-
pentier. Men noemt h e t, in ’t Engeifch, Tar-
rim o f Milfoil, en in ’t Hoogduitfch Taufend-
blatt of Schaafs - Garbe. Stratiotes en Achülea
zyn oude benaamingen van dit Kruid. H e t komt
overal aan de W e g en , zo by ons als door geheel
E u ro p a , tot in Lapland, Ysland en Rusland
voor ; ja het is ook door gantfch Siberie
gemeen en S t e l l e r us heeft het zelfs in de
de Westelyke deelen van Noord - Amerika aan-
getroffen: zo dat h e t, dewyl men ’t ook in Vir-
ginie vindt, waarfchynlyk de geheele gemaatigde
( i j ) Achillea Fol. bipinii. îubpîîolîs &c. Millefol. raaîti-
Hitim ümbellâ albâ. C. B. P ht. 140. Proir. 72.
(18) Achille» Fol. bipinn. nudis &c. Mat. Med. 397.GORT»
Belg, 2+8. Fl. Suec. 70s , 770. KRAM. Auftr. 257. H. Cliff.
R. Lugdb. ôcc. GRON. Virg. XI. 127. Achillea, Fol.pinnato-
pinnatis. Fl. Lapp, 311. Millefol. vulgare album, C. B.
Pin. 140. & Millef. puipureum majus. C. B. Pin. 140.
Millefolium f. Achillea , alb. 8c purpmreis Flor. Doo. Penspï.
too. Lob. le. 747,
ïigde Lugtllreek des Aardbodems , ten Noor- IV.
deD, zal beflaan. Die S o o rt, welke Groot geby- ^ FDEEL*
naamd w o rd t, is eens zo groot van Gewas als Hoofde
h et Gemeene , en groeit in d e Zuidelyke dee-iTUK*
len van Europa. ’ : Poiygami*
r Juperjiitti*
n e t Duizendblad w o rd t, in de T u in e n , on-
gevaar een Elle hoog 5 doch in ’t wilde blyft
h et doorgaans laager. De Steng is gemeenlyk,
zo wel als de Bladen, ru ig , door Witachtige
Haairtjes , maar het komt ook byna geheel
groen en glad voor. De Kleur der Bloemen
verfchilt, zynde gemeenlyk w i t , doch ook
paarfch o f Roozekleur, en dewyl die Kleur in
de Planten ftand houdt, welke ook in ’t L o o f
eenigszins verfchillen, 2.0 moet men ’t als eene
Verfcheidenheid aanmerken.
D e Velden en Wildernisfen worden door dit
Kruid aanmerkëlyk v erüe rd; en het is ook in
de Geneeskunde niet od bekend. Het heeft eene
Bedwelmende en Pynftiliende hoedanigheid ,
dienftig om de fterke Uitloozingen te bedwingen.
't Is echter niet in algemeen, en meest by
de Stahliaanen (*_), o f ook by ’t Gemeene Volk
in gebruik. Door het tuslchen Steenen te kae®.
zen krygt men ’er een Pap van, die een zeer
goed Middel is to t heeling van Wonden. Door
het by Gistend Bier te doen, wordt hetzelve
on-
Cf) Stahliut tvk alio Tonico Medicam.ento 8e Stomachico
ftequentius ulüs eft; in Febiibus inierniittentibus, Mpibo
Mypochondtiaco, Phthifi , aliisque Malis , F. Hüeïmank.
Hall. Helv. inchoat. I. 4$,
K e e s