f é i ' S ame n t è e l i g ë K r ü ï i>ë &.
, IV. ker eii aahgenaambr Reuk van dëezë. Sommi-
gen hebbenze met de Gemeene of zoetruiken-
Hoofd- de verward. In Sweeden , immers, vindt mén dé
stuk. Edele niet meer in ’t wilde* Die K r a m e r
totiwfvt- opgeeft in Neder- Ooftenryk, overal* tusfchën
*/4 ’t Koorn en aan de kanten der Akkeren té
groeijen, is Volgens J a c q ü i n de Akker-Ka-
mille , welke op deeze volgt. De fchranderë
T o ü r n e f o r t hadt de Edele Kamille om-
ftreeks Parys niet gevonden; daar D a l i b A rd
dezelve thans aantekent. In de Noordelykë
deelen.van Provehce kwam zyden Heer G ek
a r d evenwel voor , zo wel als den Heef
G m e l i n in Siberie. Ook groeit 2y van zelf5
by Rome en ëlders in Italië* maar, Of het een
Inboorling van Switzerland 2y * twyfelde dë
Öeer H a l l e r , niettegenftaande zy aldaar gevonden
ware. Dus wordt dit Kruid door hem
befchreeven (*_).
De Stengen, die op den Grond neerleggen,
zyn Takkig * van een Voet o f meer langte*
„ De Bladen vertoonen zig , door een Ver-
j, gfootglas, eenigermaate ruig eh grys, vlak,
>, uit een breedeomvattendeScheede, gevind*
„ met een breede fterke Rib * de Vinnen van
s, een gefneeden, waar van de eerden kleiner*
3» de overigen byna egaal zyn, ze lf ook gevind,
5, met de Slippen twee- en driedeelig* Ieder
>, Bloem
(*) Hilvüt mhw- I. p, 4.4,
§ Y f « G É N K S l A .
** Bloem zit aan *t end van 2yn Takje* De IV.
*, Steeltjes zyn ruig* De Kelk is uit den groenen ^ x x ^ "
„ witachtig, met den rand breed Zilverkleurig. Hoofd-
, , De Tongblommetjes zyn wit, drietandig. Het8TÜK:*
,, Zaad is uit den Ëyronden Kegel vormig, naakt
Hy voegt ’er b y , dat dit Kruid fomtyds met gevulde
o f half gevulde, en ook met ongedraalde
Bloemen voorkomej ja men vindt ’e r , die in ’c
geheel geen Bloemen draagt (*).
De Roomfche Kamille munt uit in aangenaamheid
van Reuk en in kragten, hoewel zy minder
in gebruik is dan de Gemeene of Inland-
fche , reeds befchreeven. De Olie , die men
uit de Bloemen derzelve dedilleert, wordt gezegd
niet blaauw te zyn. Zy is, evenwel, van
niet minder kragt, tot Windbreeking en Ver-
fterking, waarin dit Kruid veele anderen overtreft*.
Het Afkookzel der Bloemen is bitter en
Kruideriger dan der gemeene Kamille - Bloemen ,
en zo verzagtende niet : des men die in Kly*
fteeren verkiest. In Wyn gekookt, en uitwendig
in Stoovingen of Pappen opgelegd, zyn zy
van ongemeenen dienst tegen Kolyk en Maag-
pynen; om Gezwellen te doen verdaan ; om
Kneuzingen voor Verderving te bewaaren ,
enz.
( 9) Kar
(*) Chamxinelum nobileC Leucantheimjm odoiatius nuu-
quam flotens. Boer*. Lugdi. I, p. jj®.