De grens tusschen Siak en Pelalawan is niet bekend. Op
grond van het totale gémis aan gemeenschap van de Talang-
bewoners met de oevers der Kampar, anders dan längs de
Pelalawanrivier, meent men de Petalangan grootendeels onder
Siak te moeten rekenen en is de grenslijn dan ook getrokken
längs de breede rawang op den linkeroever der Kampar.
De weg, welke gevolgd werd van Langgam naar Boewatan,
is opgemeten; die van Boewatan naar Pangkalan Balei overgenomen
van EL
De Sg. Kalapai werd vermeld door de gidsen uit bandjar
Tjoebadak. Van de Sg. Boek tjino (mogelijk dezelfde als de
Sg. Kalapai) Staat de monding op I geteekend.
De bovenloop der Sg. Boko Boko en die der Sg. Korintji
(Krintji) of Alang Djago werden overgetrokken ; de monden van
beide takken, evenals die der Sg. Saing, vindt men op I.
Op IV zijn verschillende zijrivieren der Pelalawanrivier aan-
geteekend. In den tekst worden genoemd : de Sg. Lelan Ka-
boeng, de Sg. Delé en de Sg. Lelan Daijoen. Gidsen uit
Tjoebadak noemden de Rawang Kadoet en de Sg. Lelan Ka-
boen; wij passeerden de DolëLeh de Barambang. Def|oVen-
loop der Sg. Pelalawan heet, naar men den ingénieur André
de la Porte meldde, Anteglap. Het stroomgebied bestaat gropf
tendeels uit rawang.
De Petalangan is door een menigte voetpaden doorsneden,
die bij den aanleg van nieuwe ladangs verlaten en door andere
vervangen worden. De bevolking verplaatst zieh voortdurend;
blijvende vestigingen treft men hier niet aan, een enkele wo-
ning, nabij de piek waar men zieh inscheept, uitgezonderd.
C. D e V K o t a ’s en de andere s t a a t j e s längs
de K amp ar Kan an.
Gebrüik werd gemaakt van :
I. De kaart genoemd bij B sub II.
II. Idem Idem bij B sub HI.
III. De kaart van Midden-Sumatra uit den atlas van Stemfoort
én ten Siethoff.
Volgens mededeelingen van zefceren Soetan nan batoea Dla-
maloedin, die herhaaldelijk de Kamparstreken bezocht, liggen
er stroomafwaarts van de V Kota’s, twee landschappen: Kampar
en Tambang. Hij vertoonde mij aanbevelingsbrieven van de
radja’s dezer staatjes aan de hoofden der V Kota’s. Op het
rijkszegel van Tambang Staat Soeltan Chalipa toellah Moeha-
mad Achir dzaman. Het opschrift op dat van Kampar was on-
leesbaar. Elders vindt men drie staatjes opgegeven’).
De loop der Kampar Kanan van af Taratak Boeloe tot Poe-
lau Gädang is geschetst. Geen Europeaan drong in deze streken
door: „orang V Kota lawan companie” . In 1865 werd een vruch-
telooze paging gedaan door den mijningenieur Everwijn om een
onderzoek in te stellen naar het' voorkomen van tin, Reeds in
1686 werd te Malakka een contract 'gesloten met Ajer Tiris,
Bangkinang, Salo en Koeuve voor de levering van dat metaal ’)■
D. H e t ri jk van P e la l a w a n of Poe l a u Lawan,
Omtrent den naam van dit rijk geeft Prof. Veth in de boven
aangehaalde inleiding eenige beschouwingen. Daaraan kan worden
toegevoegd dat onder poelau niet alleen wordt verstaan
een eiland, maar ifveneens een hitspringende bocht van den
oever. Bij het afzakken eener rivier wordt meermalen op een
uitstekende zandplaat, een poelau, overnacht. Deze opmer-
king versterkt de gronden van hen die Poelau Lawan willen
schrijven.
Gebruik werd gemaakt:
I. Van de kaart bij B. sub I, waarop de loop van de Kampar
tot Taratak Boeloe is voorgesteld.
Als mondingen van zijrivieren komen daarop voor die
der Sg. Panau, Sg. Dekem, Sg. Sangheran, Sg. Toelam
(welks loop werd overgenomen van een schetskaart van
den Ass.-Resident Schouten), Sg. Poekan Toea, Sg Boeloe
(eveneens overgenomen), Bg. Nilo, Sg. Bedagoer en Sg.
Langgam of Sigati.
*) De Waal. s) Netscher.