gsten kwam hij te Padang aan, door Baosman in nieuwe klee-
deren gestoken en vergezeld van zijn broeder en nan batoea.
Als welbespraakt en helderdenkend man is hij de raadgever
van het negriebestuur en heeft hij als
zoodanig zeer grooten invloed te Loe-
boek Ambatjang. Zijn uiterlijk onder-
scheidt zieh niet veel van dat zijner
dorpsgenooten; zijn gelaat is door de
pokken geschonden en heeft gewoon-
lijk een kalme, peinzende uitdrukking.
Van beroep handelaar, zakt hij met
zijn vaartuig de rivier af om in de
daarlangs gelegen plaatsen zijne goe-
deren van de hand te zetten, een be-
drijf dat hem f io ä / 12 ’s maands
opbrengt. Herhaaldelijk heeft hij zijn
goede gezindheid getoond; waarschijn-
lijk behoort hij tot degenen, die hopen
bij eene politieke omwenteling in gun-
f. stiger omständigheden te komen. Eenige
■*" jaren geleden gaf hij den toenmaligen
A n g k o e K a i, Radja. assistent-resident van Tanah Datar te
kennen, dat hij verlangde naar de vestiging van het Nederlandsch
gezag in zijn woonplaats. Zonder verwijl had hij aan
Baosman’s oproeping gevolg gegeven, en thans stelde hij zieh
geheel te onzer beschikking.
Met hem waren 00k Radja Doebalang en Padoeka Madjo
Bongsoe medegekomen.
Door een uitvoerig verslag met ons wedervaren in kennis
gesteld, had de Gouverneur besloten deze drie personen naar
de Kwantan te zenden, met opdracht om de orang nan berlima
op te roepen en hun de vraag voor te leggen of zij vergunning
tot spoorwegopneming en in de eerste plaats tot een verken-
ningstocht wilden geven.
Tevens werd hun ter bezorging toevertrouwd een schrijven
aan de hoofden der Rantau Sinjinji, waarin werd medegedeeld
dat er eenige Europeanen van Loeboek Ambatjang naar Siak
wilden gaan, en verzocht om voor het geval die heeren op
hun grondgebied mochten komen, hen vriendelijk te ontvangen
en naar vermögen te helpen.
Angkoe Kali Radja rekende drie of vier maanden voor het vol-
brengen van den gegeven last noodig te hebben en koesterde
goede verwachtingen omtrent den uitslag der onderhandelingen.
Nadat de noodige zendbrieven met eenige plechtigheid door
den Gouverneur waren uitgereikt, vertrokken de' drie afgezan-
ten, blijkbaar niet weinig vereerd door het in hen gestelde
vertrouwen.
Den n den October, nog v66r zij afgereisd wareti, ontving ik
een telegram van den Directeur der Openbare Werkeä, luidende:
T' ,‘Resident Riouw seint: wegens bijzonder lagen waterstand
Kwantan door mij niet bereikt. Controleur Indragiri met Vorst
en rijksgrooten ontmoeting gehad, waarbij allen ingenomenheid
te kennen gaven aanleg spoorweg door gebied Kwantan en
beloofden hulp en bescherming aan üitvoerders werk.”
De inhoud van dit telegram was een verrassing, omdat het
hier niet bekend was, dat 00k van Indragiri uit onderhandelingen
aangeknoopt waren. Toch was dit het geval, daar de
Resident van Sumatra’s Oostkust, mede uitgenoodigd om van
zijn gevoelen omtrent de uitvoerbaarheid van een verkennirigs-
tocht te doen blijken, bij het bericht dat naar zijne meenirig
de betrokken radja’s, hoofden en bevolking in de rijken Pela-
lawan en Siak den aanleg van een spoorweg ten zeerste zouden
toejuichen, er op gewezen had dat ten aanzien van het Boven-
Indragiri-gebied niet hij, maar de Resident van Riouw de
noodige inlichtingen zou kunnen verschaffen.
Deze had de opmerking van zijn ambtgenoot beaamd en
voorgesteld een persoonlijke ontmoeting met den vorst van
Basarah te hebben, waartoe den 3den September de noodige
opdracht werd gegeven. De Resident liet zijn bezoek door den
controleur Schwartz aankondigen, maar kon door den lagen
stand der rivier zelf zijn doel niet bereiken.