het kampement, toen 2onder nadenken op het nauWe plekje,
waarop de colonne stond, een boom werd ge v e ld , die twee
koelies trof en 66n zoodanig verwondde, dat men eenigen tijd
voor ’t behoud van zijn leven vreesde. In plaa'ts van eerst te
zorgen voor het afdak tot berging der rijst | begonnen de mees-
ten terstond met den bouw hunner hutten, zieh doof houdend
bij ’t verzoek Van den djaksa om hem te helpen. Er b lee f niets
anders ove r, dan hen a f te laten breken wat zij reeds in el-
kaar hadden gezet.”^--:
Ons kampement bood dien avond een bijzonderen aanblik,
ten eerste doordien de tentjes zoo dicht mogelijk opeen ge-
bouwd waren, ’tgeen de koelies natuurlijk weer zonder eenig
gemeenschappelijk plan hadden gedaan , zoodat een doorgangs-
pad ontbrak, en ten tweede omdat de meeste met het oog op
de dreigende overstrooming een eind1 boven den bodem van
een vloer van takken waren voorzien, waarop de bewoners
zieh een schamele ligplaats van bladeren hadden gespreid. Ook
de rijsttent en onze pondok hadden diergelijke vloeren, waarop
onze toch reeds wrakke veldbedden slechts hoogst wankelbare
steunpunten vonden. Rondom scheen het geheele woud diep
onder te -staan-, zoover ons oog te midden der dichte boom-
groepen kon doordringen. Dit bosch had een zeer merkwaar-
dig karakter, het was laag en b^stond uit niet anders dan dünne,
zeer rechte, bnvertakte stammetjes met ijle krönen, terwijl slin-
gerplanten zoo goed als ontbraken. De .boomen die onmiddellijk
aan den waterkant stonden, maakten natuurlijk een uitzonde-
ring; zij waren zwaarder en van onder op vertakt, terwijl hunne
meestal gekromde stammen over ’t water hingen en een vollen
kroon droegen. Twee boomsoorten trokken daarbij ons aller
aandacht. De een was blijkbaar een schroefpalm, maar ver-
schillend van zijn verwanten door zijn dikken, onvertakten, recht-
opgaanden stam, die met breede stekels bedekt was en van
onderen niet de anders zoo kenmerkende luchtworteis droeg.
De andere boom had gewone schijfvormige bladeren, maar
viel dadelijk in ’t oog door het naäkte voorkomen van zijn
stam en takken, die er uitzagen alsof de bast er bij lappen
was afgetrokken. In werkelijkheid werd dit veröorzaakt door
’t loslaten der buitenste bastlagen in groote flarden, waardoor
de dieper gelegen plekken bloot kwamen, die gedeeltelijk groen
waren, terwijl de afgestooten en bruingeworden reepen met haar
boveneinde nog aan de takken bleven .vastzitten en aan den
boom een slordig, ziekelijk uiterlijk gaven. Sommige koelies
kenden deze boomen bij name; zij noemde ze si-beloesoej of
kajoe-telandjang, ’tgeen beide naakt beteekent. De breedste
schorsreepen gebruikten de koelies voor dakbedekking hunner
pondoks.
V rijdag 13 Maart.
Geen geneesheer kan met meer belangstelling en nauwkeu-
righeid zijn koortsthermometer aflezen bij de behandeling van
een zwaren patient, dan wij ’s morgens onze poetjoeks bekeken,
om te zien of het water gedaald was. En werkelijk toonden zij
een daling van 35 c.M., wat ons alle hoop gaf, dat het mogelijk
zou zijn het pad verder noordwaarts op terug te vinden
en te volgen. - Dies rukten wij vol moed en opgewektheid uit,
blijde het benauwde en vochtige eilandje, waarop wij overnaeht
hadden, te kunnen verlaten.
In het eerst ging de marsch ook werkelijk vrij voorspoedig.
Het pad was duidelijk te herkennen, op de meeste plaatsen
stond het zelfs droog of was met onbeduidende plassen bedekt.
Rondom droegen de bladeren der lagere takken een bruin slib-
laagje,. en wezen ons zoodoende nauwkeurig de hoogte aan, tot
welke het water twee dagen te voren was gestegen; datzelfde
slib bedekte ook den bodem en maakte ons: pad zoo glihberig,
dat wij slechts voetje voor voetje vooruitkwamen.
Nadat wij over ongeveer 600 M. de rivier gevolgd* hadden,
troffen wij een hutje van boomschors aan, waarnaast een paar
vlotten van aaneengebonden boomstammen lagen. Dit versterkte
ons in onze verwachting, dat wij ons op het rechte spoor be-
vonden, en maakte dat wij in ’t begin er minder op letten.,
hoe, na het oversteken van een kleine soengei naast het hutje,
waarover de vroegere bewoners een brugje geslagen hadden,