Op versc'hillende plekken waren de alang-alang en het struik-
gewas in'alle richtingen door olifanten doorkruist, die hier als
dollemanneri heen en weer schenen geloopen te hebben. Tel-
kens echter vonden wij weer de sporen van menschen längs
oris pad -— aan de voorhoede wist Radja Labi-h met merkwaar-
dige padvindersgäve den ouden weg tusscheri de verwarde die-
rensporen te onderkennen,
Toeri werd het bosch weer hooger en donkerder, en schreden
wij in de koele schaduw gemäkkelijker over den slechts licht
begroeiden woudbodem, vervölgens-begon weer het daglicht in
blinkende vlekken tusschen de zwarte stammen door tes'trälen:
wij naderden een open piek,— zou het een bewoonde ladang
zijn?' En werkelijk, daar opende zieh een wijde vlakte voor
ons, .fSjfin de verte stond een groot huis, daaromheen zat de
colonne te rüsten! De akker zag er echter uit, of hij reeds
eenigen tijd onverzorgd lag, en bij ’t huis gekomen vernamen
wij, dat het verlaten gevonden was. Hier en däar werd onze
aandacht getrokken door de uitwerpselen van olifanten, en een-
maal daardoor opmerkzaam gemaakt, ontwaarden wij al spoe-
dig dat' wij ons te midden van een tafereel van vernieling
bevonden. De ananassen, het suikerriet, de ketimoens, de maisplanten,
alles was uitgerukt en vertrapt, boomstammen waren
omgesleurd, en toen wij het huis göed bekeken ; zagen wij dat
het scheef op zijn palen hing, en een soort uitböuw die er aan
voörkwam, in elkaar gedru kt en uit zijn verband getrokken
was. Blijkbaar had een gernoedelijke olifant het als wrijfpaal
gebruikt. Wij klommen längs den ongeschonden trap binnen : aan
de muren hing nog huisraad, zooals vischfuiken, korven, lappen,
en zelfs een soort muziekinstrument (een trommel). Achter
een schutsel lagen een paar oude, vieze bültzakken. Het had
er al den schijn van, of de bewoners het slechts enkele dagen
te vören verlaten hadden; vermoedelijk waren zij bij de komst
der olifanten in allerijl op de vlucht gegaan.
Vöor het huis waren eenäge grafheuvels y waaronder 66n
nieuwe; • zij hadden den- vorm van vierkante afgeknotte P y r a miden
van aarde,'omgeven door een terras. De zijvlakken van
: — '437 —
het terras eh de daaruit oprijzende pyramiden waren voor uitzakken
. be-
schermd door
een beschoei-
ing va.n horizontale
rond-
houten. Op de
bovenvlakte
stonden. een
paar stokjes ,
en midden
daartusschen'
een klapperdop, op den omgang van het onderste terras alleen
twee stokjes.
Wij wachtten eenigen tijd, maar toen niemand kwam opdagen,
gaven wij de hoop om de bewoners te -ontmoeten öp, en ruk-
ten verder. Wij ontwaarden nog een tweede, eveneens verlaten
wouing, kwamen oudergewoonte weer in het dichte kreupel-
bosch der vroeger afgeladangde streken, lieten ook dit achter
ons en legerden ons tegen n uur längs den hoogen rechteroever
van een in oostelijke richting vloeiend beekje. De overzijde was
laag en met- het allerdichtste struikgewas begroeid; zoov-er de
bodem zichtbaar was, scheen alles moeras. Deze aanblik maakte
IJzerman huiverig om over te steken en noordwaarts verder te
dringen, weshalve hij längs het bestaande pad op den reehter-
oever trok, ofschoon dit steeds meer links afweek.
- Terwijl wij aan-de achterhoede reeds-met verwondering bemerkten
dat wij;eerst sterk westelijk afbogen, en toen achter-
waarts om, weer öostelijk gericht kwamen, ontstond er op eens
verwarring en stremming in den marsch der voorhoede; wij hoor-
den geschreeuw, de toeankoe en de djaksa kwamen van uit het
midden naar ons terugloöpen, en wezen ons längs den weg plek-
jes, waar kort te voren vuurtjes waren gestookt en rijst gekookt
was. Met onnoozele gezichten keken wij elkaar aan: wij.hadden
in een kring geloopen en stonden weer bij het bivouac, dat wij een
uurtje te voren verlaten hadden! Op onze seinschoten antwoordde