na het afschieten en vöör de daarop gevolgde lading weer-
loos is.
Beschouwt men het voor de duizend geweren benoodigd
aantal van 3000 man als het geheele getal werkbare mannen,
dan zoude de bevolking van dit bondgenootschap gerust op
15000 k 16000 zielen kunnen worden geschat.”
Een andere wijze om het bevolkingscijfer eener negrie te be-
palen is de volgende:
In Januari 1879 werd in een der tot de negrie Pangean be-
hoorende bandjars (gehuchten) een moord gepleegd. De aanma-
tiging van een der manti’s aldaar was oorzaak, dat hem in een
donkeren nacht een lanssteek door denvloer zijner woning werd
toegebracht, aan welker gevolgen hij overleed. Ledikanten worden
in de Rantau niet gevonden, evenmin als planken vloeren,
zoodat deze wijze van sluipmoord vrij algemeen is. De dader
werd niet gevonden, waarop het negriebestuur de negen bandjars
veroordeelde tot betaling eener boete van 46 rijksdaalders,
de kosten van een verzoeningsmaal. De hoofdelijke bijdrage
beliep 12.5 cent, zoodat de werkbare mannelijke bevolking van
de om Pangean gelegen gehuchten ongeveer 920 personen be-
dragen moet.
Terwijl wij den tijd kortten met deze en andere verbalen,
was het water langzamerhand weder een weinig gestegen. Toch
kwamen tegen elf uur onze vijf bidoeks in het gezicht. Het
kloeke prauwvolk had zieh door de stroomversnellingen heen-
gewerkt en trok zieh aan de over het water hangende takken
op naar een punt, vanwaar het zieh naar de aanlegplaats kon
laten overgieren. De ranke vaartuigen sneden achtereenvolgens
door de kokende golven en kwamen onder dekking van het
uitspringende voorland.
Aan vertrekken kon voorloopig niet gedacht worden. Kolossale
boomen dreven nog steeds met groote snelheid voorbij, om
gebroken en verbrijzeld door de steenblokken, waarmede de
bedding der rivier bezaaid is, als brandhout den weg naar de
zee te yervolgen. of buiten den stroom gevoerd onder een laag
zand rust te vinden.
Bij de beschouwing van dit indrukwekkend tooneel begre-
pen wij ten volle het waagstuk dat eens door Radja Moelana
werd ondernomen, toen hij voor den controleur van Hoevell,
evenals wij door bandjir in de grot opgesloten, een bericht
naar Silakat overbracht.
Zonder zieh lang te bedenken was de stoute zwemmer met
een stuk licht hout te water gegaan; tallooze malen dreigde
de pijlsnelle vloed hem tegen de rotsen te verpletteren, maar
door kalmte en behendigheid kwam hij alle bezwaren te boven.
Men zou het hem niet aanzeggen, dat hij tot zulke roeke-
looze daden in Staat is. Zijn uiterlijk onderscheidt zieh slechts
door een meer dan gewone levendigheid van dat zijner mak-
kers; altijd heeft hij wat te verteilen, hetgeen meestal van een
hartelijken lach vergezeld gaat. Hij is een man van meer dan
middelbarein leeftijd, met ingevallen wangen, een helderen 00g-
opslag en vrij zwaren knevel en sik. Een kleurig mutsje, een
gebloemde broek en een saroeng over den schouder, ziedaar
zijn uitrusting. Als opzichter en ondernemer der hanenklopperij
te Padang Tarab komt hij met het uitvaagsel der Rantau in
aanraking en is hij vrij wel op de hoogte van alles, wat er
omgaat.
Afkomstig uit de negrie Sisawah op Gouvernementsgebied, is
de toegang tot de negrie Loeboek Djambi hem ontzegd, wijl
hij anders zonder twijfel zou gegrepen worden ter voldoening
van het bloedgeld voor een moord, die wellicht twintig jaar
geleden begaan is en waarvan iemand uit Sisawah beschuldigd
wordt.
Kort na aankomst onzer prauwen begon het water te zakken,
eerst langzaam, later sneller, zoodat er uitzicht kwam nog den-
zelfden dag scheep te gaan.
Na het middagmaal werd daartoe besloten. Te half drie ston-
den wij bij de aanlegplaats.
Bij ondervinding was ik met de gevaren bekend van den
tocht, dien wij gingen ondernemen. In October 1889 zakten
Delprat en ik de Mahi, een rechterzijtak der Kampar kanan, af
en sloeg zijn vaartuig door een kleine onhandigheid van den
7