Eindelijk was alles geregeld, brieven naar huis Werden ge-
schreven en voor het laatst vlijden wij ons op een goed bed
ter ruste in het fraaie en ruime huis van onzen gastheer.
IJzerman schrijft over zijn verblijf in Sidjoendjoeng:
(R. IJ.) „’s Morgens bracht ik een bezoek aan den ouden
Toeankoe-laras van Sidjoendjoeng.
„Toen Delprat en ik in Augustus en September naar Loe-
boek Ambatjang gingen, hadden wij te Tandjoeng Khling bezoek
gehad van Bagindo Chatib, een der hoofden van de V
Kota’s. De ons vergezellende Toeankoes hadden over de be-
doeling en de houding van dit hoofd zeer ongunstige mede-
deelingen gedaan. Door een samenloop van omstandigheden
scheen het of het larashoofd van Sidjoendjoeng, wiehs repu-
tatie reeds sedert jaren ongunstig was, daarbij de hand in het
spel had gehad. (Zie bl. 128).
„Maar een nader onderzoek en de verklaring door Bagindo
Chatib zelven te Padang afgelegd, hadden zijn onschuld schit-
terend in het licht gesteld.- Ik wenschte van zijn grooten in-
vloed in de aangrenzende onafhankelijke streken zooveel mo-
gelijk partij te trekken, door hem op onzen tocht minstens tot
Tandjoeng Kaling mede te nemen. De Gouverneur had daar-
toe de vereischte vergunning gegeven, maar het bleek dat de
toestand van ’s mans gezondheid hem belette op reis te gaan.
„Hij betuigde daarom zijn leedwezen en zeide zijn schoon-
zoon Datoek Padoeka Soetan opgedragen te hebben, ons te ver-
gezellen, zoover zulks verlangd werd.
„Omtrent de V Kota bevestigde hij de goede berichten., die
de controleur ons reeds had medegedeeld. De hoofden van
Soengei Batoeng en Tandjoeng Killing hadden beloofd ons
vriendschappelijk te ontvangen, terwijl Bagindo Chatib ons te
Paroe zou opwachten.
„Op mijn vraag of er gelegenheid zou wezen om later de
Hindoe-oudheden aan de Batang Hari te bezoeken, verklaarde
hij zich bereid daaromtrent het gevoelen der radja’s van Poelau
Poendjoeng en Sigoentoer in te winnen. Hij voor zich ver-
meende, dat deze geen bezwaar zouden makeil.”
1 ]