de hoofden van Trata Boeloeh, inhoudende het verzoek mij
prauwen te verschaffen voor de vaart naar Langgam. Het was
mij nl. bekend dat het zeer lästig is , die vaartuigen te ver-
krijgen. De datoek gedang stond in zijn kedeitje, voor welks
open raam pisang en andere koopwaren lagen op daartoe aan-
gebrachte plankeri. Hij was bezig centen te teilen en bleef vol-
maakt onverschillig voor mijne aanwezigheid voor zijn raam;
mijn dienstpet maakte 'niet den minsten indruk op hem. Ik
zeide hem te willen spreken en een brief voor hem en de andere
hoofden te hebben van den Sultan van Siak. Ook dit liet hem
volkomen koud.
„De deur stond open en gaf mij een blik in een donker ver-
trek met läge zoldering, waar een minder aangename atmo-
spheer heerschte; op een morsige baleh-baleh zaten eenige inlanders.
Ik noodigde den datoek uit naar buiten te komen op
den weg, teneinde mij behoorlijker te woord te staan dan van
achter evengenoemde planken met koopwaren. Hij voldeed aan
mijn verzoek en kwam verlegen lachend met een buitengewoon
onnoozele uitdrukking op zijn gelaat bij mij staan. Zijne kleeding
bestond uit niets anders dan een vuile körte broek, zijn
naakt bovenlijf en onbedekt hoofd verrieden groote onzinde-
lijkheid. Ik verzocht hem mij behulpzaam te willen zijn, teneinde
prauwen voor onze verdere reis naar Langgam te bekomen,
en overhandigde hem den brief van den Sultan, dien ik hem
voorlas, daar hij mij verklaarde niet te kunnen lezen, onder
het opdringen van een tiental nieuwsgierige inlanders, die noch
voor hun hoofd, noch voor mij eenigszins beschroomd waren.
Het volk te Trata Boeloeh schijnt aan een volslagen gebrek
aan beleefdheidsvormen mank te gaan. Midden onder ’t lezen
keek ik op en zag tot mijne verwondering dat de datoek ver-
dwenen was; ik liet hem terugroepen, wees hem op zijne on-
beleefdheid en gaf hem in overweging mij ten spoedigste aan
prauwen te helpen. Hij gaf zieh echter niet de minste moeite,
zoodat wij zelf moesten gaan zöeken , waardoor 'wij na eeni-
gen tijd tegen zeer hoogen prijs (20 dollar per prauw) de noodige
prauwen bekwamen.
„Te 3 uur van Trata Boeloeh vertrokken, komen wij ,om 6
uur voor een raket (vlot) te Boeloeh Tjina, waaraan de prauwen
worden vastgemeerd.
’ „Dit soort prauwen heet beloengkang en heeft een naar achteren
zeer hoog en puntig toeloopend dak van kadjang (matten
van pandanbladeren). Er zijn 6 roeiers;. de roerganger kijkt
door een vierkant raampje in den achterwand aangebracht.
„De nacht werd in de prauwen doorgebracht, waarin onder
de kadjangmatten de meegevoerde kelamboes (muskietennetten)
werden uitgespannen. Niettegenstaande de regen hier en daar
door de lekke dakbedekking drong, verliep de nacht vrij goed.
• „De streek moet volgens de aldaar heerschende geruchten
zeer onveilig zijn, diefstallen hebben herhaaldelijk plaats.
„Den volgenden morgen (12 Maart) te 6 uur werd verder
geroeid; en te half drie Langgam bereikt. André de la Porte,
die vroeger van Boeloe Tjina vertrokken was en betere roeiers
had gehad, kwam eenige uren vroeger aan.
„Tusschen Trata Boeloeh en Langgam levert de reis weinig
afwisseling op De vlakke Kampar-oevers zijn siecht bevolkt en
eentonig. De rivier is goed bevaarbaar, maar desniettemin zijn
eenigszins grootere prauwen nergens te bespeuren. •
„Langgam ligt op den rechteroever der Kampar-rivier even'
■ beneden de uitmonding van een rechter zijriviertje, de Sigati.
Het plaatsje bestaat uit ongeveer 50 huizen: op vrij hooge
palen, gedeeltelijk op den lagen oever, gedeeltelijk meerland-
waarts in gebouwd: Vele huizen rüsten met hunne palen in
■de rivier en zijn met elkaar en met den wal verbonden door
drijvende balken, die met rottan aaneen zijn gebonden. Bij zeer
hoög water Staat dit tot dicht onder den vloer dezer woningen.
■Men deelt mij mede, dat de hoogste waterstand een verschil
van ± 4 vadem met den laagsten geeft, doch dat dit peil slechts
eens in de vier of vijf jaar bereikt wordt,
„De huizen zijn stevig en flink gebouwd en vrij ruïm ; zij
worden bewoond door een of twee families. De dakbedekking der
meeste huizen bestaat uit atappen van lengkanang-bladen. De
lengkanang groeit op afgeplante droge rijstvelden, -heeft- hout