ambtenaar van ’topenbaar ministerie bij den rapat) van Si-
djoendjoeng. Zij waren de onmiddellijke aanvoerders der koe-
lies en de tusschenpersonen tusschen hen en ons ; met ijver en
opgewektheid hebben zij tot het einde toe de belangen der
expeditie behartigd. Vooral de adjunct-djaksa bleek eene bij-
zondere geschiktheid te hebben om orde en tucht in de colonne
te handhaven en de dagelijks terugkeerende werkzaamheden
te leiden. Onder de loodsen van
den grooten Sidjoendjoengschen
passer (marktplaats) was al onze
bagage bijeengebracht en v66r
dat plein werd nu alles op rijen
geplaatst, nagekeken, gewogen
en aan de dragers toegewezen.
He t kostte heel wat moeite,
tijd en overleg om al de ver-
schillende zak en , die wij mee
wilden v o e ren , zoo gelijk moge-
lijk over de koelies te verdeelen.
Behalve de zakken met r ijs t, de
blikken met drooge vis ch , koffie,
tabak, sambal (toespijzen bij rijst)
en zout voor de ko e lie s , waren
daar de kisten met blikjes van
allerlei aard voor ons onderhoud,
de blikken met petroleum, de
Datoet Toemanggoeng, ammunitiekisten, onze veldbed-
Toeankoe-iaras van Soengei Poear. den en handkoffers, de verzamelblikken
met spiritus, pakken droogpapier voor planten, rollen
imitatieleer voor veldtenten (pondokj, kortom eene verzameling
van de meest ongelijksoortige. dingen, die alien een drager
moesten vinden. E lk e man kreeg bovendien een slimoet (deken)
afkomstig uit de militaire magazijnen en een kapmes of b ijl,
terwijl iedere ploeg van 4 man voor gezamenlijk gebruik een
waterketel en een priok (metalen rijstpan) meevoerde.
Bij de uitdeeling der lasten gebeurden er eenige dingen, die
wel geschikt waren om een nieuweling als mij huiverig te ma-
ken, in zulk onbetrouwbaar gezelschap als onze koelies bleken,
de onbekende wildernis in te trekken. In de eerste plaats bleek
reeds spoedig, dat velen de hun juist toevertrouwde dekens
onmiddellijk waren gaan verpanden ten einde voor het ge ld te
kunnen dobbelen en snoepen ,. ofschoon wij hen uitdrukkelijk
gewaarschuwd hadden, dat de slimoet gedurende eenige weken
hun eenige bescherming zou zijn tegen regen en koude. Daar
de houder van het
pandjeshuis heel
goed wist, dat de
dekens niet aan
de koelies toe-
behoorden, maar
hun slechts ge-
leend waren , na-
men wij ze fhem
eenvoudig weer
a f , - onder bedrei-
gin g hem - - äan
te klagen als heeler
van -gestölen
go ed , als hij ze
niet onmiddellijk
terug gaf. In de
Chatib Maharadjalelo, Adjunct-Djaksa vau Sidjoendjoeng. tweede plaats Ontdekte
ik dat mijn patronenkist geopend was en de inhoud
blijkbaar gesmeuld h a d , maar door ’t inwerpen van water was
gebluscht. Hoeveel moeite ik mij 00k g a f, zoo kon ik de oor-
zaak van dit vuurvatten niet opsporen; slechts zöoveel bleek
mij, dat de Toeankoe uit de gesloten kist rook had zien op-
stijgen, en toen snel het deksel had laten openbreken en het
vuur met water blusschen. Ofschoon dankbaar dat wij aldus
voor een groot ongeluk waren bewaard g e b le v en , voelde ik
mij toch verontrust door deze raadselachtige zelfontbranding(?)
van goed verpakte patronen.