zakt'). Aan eerstgenoemden weg wordt in den drogen tijd de
voorkeur gegeven. Wil men dus van Boewatan naar Siak, dan
begeeft men zieh naar de inscheepplaats (Pangkalan Boewatan)
en doet de reis te water. Het komt in niemands brein op, om
van Boewatan eerst naar Pangkalan Mempoera te loopen en
van daar een bezwaarlijker vaarwater te volgen. Geen wonder
dat onze vriend den weg naar Pangkalan Mempoera dan 00k
niet kende, en dat hij er op aandrong ons naar Pangkalan
Lelandajoen te geleiden. Maar wij wilden nabij de waterschei-
ding blijven en stonden er op rechtstreeks naar Pangkalan
Mempoera te gaan.
„Hij begon met ons te brengen naar zijn huis in deTalang-
Dajoen. In de meening dat wij niet meer dan 15 à 20 man
sterk waren, had hij aan onze spits geloopen en vreemd keek
hij op, toen bij ’t binnentreden der open vlakte er geen eind
scheen te komen aan de rij onzer volgelingen. Zijne huisvrouw
was echter in het minst niet verlegen en dreef een voordeeligen
handel met de koelies in suikerriet, oude kleeren en alles wat
zij maar koopen wilden.
,iOmstreeks 10 uur vervolgden wij onzen weg in den heeten
ladang. Naarmate wij verder van huis kwamen, begon onze gids
zieh minder op, zijn gemak te gevoelen. Geen woning kon hij
voorbijgaan zonder even op te houd'en etp hulp in te roepen,
meestal ging er dan iemand een eind met hem mede. Wij
dwaalden steeds meer noordelijk af, zoodat ten slotte besloten
werd halt te houden en nadere inlichtingen in te winnen, over-
tuigd dat onze brave maar onkundige leidsman ons te goeder
trouw van het spoor hielp en naar Pangkalan Sangkamang
bracht.
„Gelukkig wist een zijner vriendelijke helpers te verteilen
van een pad, dat uitkwam te Pangkalan Baiei, halverwege
tusschen Pangkalan Lelandajoen en: Pangkalan Mempoera;
dicht bij het huis, waar naar zij vernomen hadden, een paar
*) Zie het reeds aangehaalde „Reisv erha al van Siak naar Poelau Lawan van
van Rijn v an' Alkemade” en den „ to ch t naar het Rijk van Poe loe Lawan door
een oud-ambtenaar van het mijnwezen’V
dagen te voren door eenige kettinggangers uit Siak rijst voor
ons was opgeschuurd geworden. Uit dit bericht bleek ons dat
de heer Fokker de beloofde hulpvoorraden reeds te bestemder
plaatse had laten bezorgen. Tegen drie uur sloegen wij het bivouac
op in beloekar (jongen opslag op braakliggende velden), waar
licht hout en ilalang elkander de heerschappij betwistten.” _
De bovenvermelde marsch had* ons door een aaneenschakeling
van ladangs, stukjes oud bosch en smalle rawangs gevoerd,
en was daardoor uiterst vermoeiend geweest, waartoe de druk-
kende hitte het hare bijdröeg. IJzerman en Bakhuis werden
dan 00k beiden ongesteld; gelukkig was de aandoening van
körten duur. Bij deze vermoeienis kwam de onaangename be-
wustheid, dat onze gids ons voortdurend te veel noordwaarts
voerde. Wij drongen er steeds op aan, dat hij ons naar Sing-
kamang zou leiden, daar op onze kaart de weg van Boewatan
naar Pangkalan Mempoera over een plaatsje van dezen naam
geteekend stond. Een eind noordwaarts van dit Singkamang
was de inscheepplaats Pangkalan Singkamang aangegeven, en
blijkbaar was het hierheen dat onze gids, die natuurlijk maar
hiet kon begrijpen, waarom wij niet naar Pangkalan Lelandajoen
wilden trekken, ons voerde.
Toen nu 00k een zwaar onweder begon op te komen, en
wij bovendien om 3 uur voor het eerst sedert vele uren een
behoorlijk stroomend beekje vonden (de stroomrichting was
noordwaarts), waren wij allen verheugd dat IJzerman beslöot,
daaraan voor goed halt te houden.
Verscheidene inlanders kwamen längs het pad, waaraan wij
ons gelegerd hadden, en verschaften ons de bovenvermelde
inlichtingen omtrent de wegen en de ons tegemoet gezonden rijst.
Onze onderstelling, dat wij bezig waren naar Pangkalan Singkamang
te marcheeren, en dus weer zouden doodgeloopen zijn
evenals aan Pangkalan Dolei, bleek juist, maar tevens werd
duidelijk, dat de eigenlijke weg van Boewatan naar Pangkalan
Baiei Mempoera zuidelijker liep dan op onze kaart stond aangegeven,
en wezenlijk Pangkalan Lelandajoen aandeed. Wij
waren dus reeds te ver noordelijk afgeweken, en een omweg
30