— n ò —
Batoeng, slechts één nacht te Tandjoeng Käling zouden door-
br engfen.
Daarop zou hem verklaard zijn dat wij bericht wachtten uit
Loeboek Ambatjang en waarschijnlijk den volgenden dag reeds
zouden vertrekken.
„Goed,” zou Bagindo Chatib gezegd hebben, door de kalmte
en de welsprekendheid van ons larashoofd nedergezet, „voor
ditmaal zullen wij u vrij laten gaan, maar een tweede reis längs
de Kwantan zal door ons worden belet.”
Van opmetingen voor een spoorweg wilden de Soengei Ba-
toengers niets weten, omdat spoorwegaanleg voor hen zou
beteekènen: inlijving bij het Gouvernementsgebied.
Dat alles luidde niet zeer bemoedigend, maär werd verzacht
door de mededeeling, dat Bagindo Chatib zieh bereid had
verklaard, ons denzelfden avond een bezoek te brengen. Hij
was daarop medegegaan naar de pakan en had zijn lieden naar
huis gezonden.
Kort vóór de terugkomst der toeankoes was ons gezelschap
versterkt door een tiental mannen van Silakat, Doerian Gä-
dang en Siloeka. Door allerlei alarmeerende geruchten waren
zij ongerust over ons lot geworden en hadden zij beslöten ons
en hunne dorpsgenooten bij te staan. Het uiterlijk van hun
aanvoerder, nan batoea van Doerian Gädang, was. wel van
dien aard oin hun hulp niet gering te schatten.
Het is een merkwaardig verschijnsel, wellicht verband hou-
dende met de bekende fierheid van den Maleier, dat de menschen
afkomstig van de Gouvernementslanden, in de Onafhan-
kelijke streken overal bereid worden gevonden ons te helpen.
Het is of zij anderen willen toonen, : hoezeer zij niet hun toe-
stand zxjn ingenomen. Wij ondervonden dit herhaaldelijk en
noemen het verblijdenswaard !
Men zou echter verkeerd doen daaruit af te leiden, dat: wij
ons slechts in de onafhankelijke staatjes hebben te vertoonen,.
om overal als weldoeners en verlossers te worden ingehaald.
Wij doen dit zoo gaarne; en geen wonder, want onze bedoelingen
zijn zoo edel. De Nederlandsche natie is immers de
draagster van beschaving, ontwikkeling en vooruitgang in den
Indischen Archipel. Dat is het, wat velen die niet onder haar
vleugelen rust en veiligheid vinden, niet willen begrijpen.
De hoofdoorzaak van dien onwil is het verschil in godsdienst,
dat een moeilijk te dempen kloof vormt. Het fanatisme werkt
rusteloos om haar te verwijden, en vindt een gemakkelijke
taak door de lichtgeloovigheid der menigte. Bijna niemand kan
hier lezen en schrijven, en wie het geleerd heeft ging ter schole
bij meestal dweepzieke godsdienstleeraars op ons gebied.
Gelukkig kan men op Sumatra niet spreken van de inhalig-
heid die ons bestuur elders sedert de eerste aanraking met de
Oost-Indische Compagnie heeft gekenmerkt., maar men blijft
niet in gebreke een overdreven voorstelling te geven van de
heerendiensten aan mooie wegen, koffieplantsoenen, enz. De
Maleier werkt alleen gaarne, wanneer hij een hoog loon kan
verdienen; van arbeid zonder betaling heeft hij -een afschuw.
Wars van dwang, uitgeoefend door wien 00k, wordt de
strenge, zij het dan 00k rechtvaardige hand van een krachti-
ger bestuur door hem gevreesd of ten minste niet voldoende
gewaardeerd ; het lijdt dan 00k geen
twijfel of steeds zal een aanzienlijk
deel der bevolking slechts noode
den tegenwoordigen staat van wan-
orde en bandeloosheid zien plaats
maken voor dien van orde en vrede
onder de oyerheersching der onge-
loovigen.
Maar keeren wij tot Bagindo Chatib
terug.-
Tegen 7 uur kwam hij zieh, ver-
gezeld van zijn zoon, aanmelden.
Wij namen tegenover elkander op
den vloer plaats. Zijn gelaat doet
denken aan een slim roofdier. Een
Bagindo Chatib. ' armoedig rood baadje hangt open
en laat zijn bruine borst zichtbaar;