Alvorens mede te deelen wat naar aanleiding van deze on-
verwachte tijding geschiedde, is het wenschelijk bij de ont-
moetingen van den controleur van Indragiri op zijn reis stroom-
opwaarts stil te staan ').
Den 20sten September vertrok deze ambtenaar met een stoom-
barkas, een sampan pandjang met steenkolen op sleeptouw,
van Ringat. Ten half vier werd Djapoera bereikt, om Toeng-
koe Nong een kort bezoek te brengen en ten half zeven Rantau
Gading, waar overnacht werd.
Den volgenden dag ging de reis onafgebroken door .naar
Goemanti. Den 22s“ 11 ’s morgens vroeg onder stoom gegaan,
moest wegens zwaren mist voor de monding der Simpang Kiri
(Batang Paranap) geankerd worden. Eerst te halfacht kon de
reis worden voortgezet, maar nu begon het gebrek aan water
in de rivier zieh te doen gevoelen.
Nabij Rantau Seloenak stootte de barkas tegen een harde
zandbank en kwam zij onmiddellijk dwarsstrooms te liggen.
Met veel moeite en met behulp van eenige Rantaubewoners
werd zij te half elf weder vlot, maar inmiddels waren uit
vrees voor het verbranden van den ketel, als gevolg van het
overhellen van het vaartuig, de vuren gebluscht, zoodat gewacht
moest worden tot weder stoom was opgemaakt. Nauwelijks in
beweging, raakte de barkas weder vast, waardoor zooveel tijd
verloren ging, dat zij eerst tegen zes uur ’s avonds in het vaar-
water kwam. Den volgenden morgen werd de rivier verkend
en na het plaatsen van eenige bakens met goed gevolg tus-
schen een reeks naast elkander gelegen harde ruggen, meeren-
deels met kiezelsteenen bedekt, heengestoomd, om na een
half uur weder op een bank te loopen nabij Rantau Boeroek,
een gehucht behoorende onder de doesoen Batoe Idjal (Idjar).
Driemalen werd beproefd dit plaatsje voorbij te komen maar
driemalen mislukte deze poging, wijl de barkas telkens aan
den grond raakte en niet dan met groote inspanning weder
') D e ze bijzonderheden zijn ontleend aan het dagboek van den controleur
Schwartz,
vlot te krijgen was. Met het oog op den lagen waterstand (in
het vaarwater te Seloenak en in dat bij Rantau Boeroek stond
respectievelijk slechts 4 en 3’/, voet water), die nog steeds
vallende was, werd besloten de reis per sampan pandjang
voort te zetten ; een besluit volkomen gewettigd, als men bedenkt
dat Goemanti en Rantau Boeroek slechts een half uur
stoomens van elkander verwijderd liggen, terwijl nu twee voile
dagen voor het afleggen van dien afstand noodig waren geweest.
Inmiddels waren de ¡nlandsche schrijver Radja Aboe Bakar
en Datoek Bandar Oeloe, beiden volgeíingen van den Controleur,
met een sampan djaloer vooruitgezonden naar Basarah
om Jang di pertoean poetih van het hem wachtend bezoek te
verwittigen. Zij keerden in den nacht van den 24«“ terug met
de boodschap dat het den Sultan aangenaam zou wezen den,
Controleur op Maandag den 29s*'11 te ontvangen.
„Voorts,” zoo vervolgt de heer Schwartz, „deelden zij mij
„mede -4-- welk verhaal mij reeds gedaan was door de leden
,,van het dorpsbestuur van Batoe Idjal, die op dien morgen
„wederom ■ hunne opwachting bij mij gemaakt hadden — dat
„een tiental dagen geleden twee Europeanen van uit de Pa-
„dangsche Bovenlanden komende, vergezeld van larashoofden
„en anderen, te Loeboek Ambatjang, een kota tot de Kwantan
,¡behoorende en nabij de grens van Sumatra’s Westkust geleg
e n , vrij vijandelijk door de hoofden en bevolking ontvangen
¿,werden en als het ware met de wapens uit het rijk verjaagd
„waren en wijders dat er te Batoe Idjal en in Kwantan gebuchten
liepen dat ik met een „stoomschip” gekomen was om
„den Sultan wegens de houding en handelingen zijner onder-
„geschikte hoofden tegenover bedoelde Europeanen gevangen
„te nemen. Tegen de loopende geruchten heb ik, ter voorko-
„ming van moeilijkheden, maatregelen getroffen, welke met
„een günstig gevolg bekroond werden.”
Den 2Ósten tegen den avond kwam de controleur te Tjeranti.
Het bleek hem dat de orang gädang Danau Poetro sedert ge-
ruimen tijd in oneenigheid leefde met den sultan, en dat het
negriebestuur uit vrees voor den strengen Vorst mede het niet