„Twee dagen lang weerklonk onafgebroken het gebons der
stampers.
„Onze hadji had aan de overzijde in de kampong Padang
Tarab een djawi geslacht. Nauwelijks hadden onze Loeboek
Ambatjangsche vrienden hier den reuk van gekregen, of zij
werden onzichtbaar. Eerst toen zij zieh ieder van een flink stuk
vleesch hadden voorzien, kwamen zij weder te voorschijn en
waren zij tot vertrekken te bewegen. De nan batoea had op
Rijststampen bij P adang Tarab (Tan d jon g Ka lin g ).
zieh genomen 500 gantangs rijst en 10 djawis voor ons, te
koopen.
„Om den inhoud der te Moeara Palangkei achtergebleven
prauwen ten minste voor ons vertrek van Loeboek Ambatjang
in ons bezit te krijgen, werd de panghoeloe kapala dier negrie
stroomopwaarts gezonden.
„Om zeker te zijn van den tijdigen terugkeer der bidoeks,
welke onze bagage stroomafwaarts zouden overbrengen, moes-
ten zij zoo spoedig mogelijk vertrekken. Beladen met alle goederen,
niet voor direct gebruik benoodigd, konden zxj tegen
half elf van wal steken.
„In den loop van den morgen kwamen Pajong Sakaki en de
hoöfden van Tandjong Käling ons bezoeken, om afscheid te
nemen. Als -lautste gunst verzochten zij om gephotographeerd
te worden; nadat aan dien wensch vol-
daan was, namen wij hartelijk afscheid,
blijkbaar ten zeerste over elkander vol-
daan.
„Eenmaal zijn toestel opgesteld hebben-
de, vervaardigde Bakhuis nog een beeid
van een jong meisje om het typische van
haar kapsel en een van de groep rijst-
stampende koelies.
„Datoek nan Bandara bracht het bericht
, dat de gids tegen een loon van tien
rijksdaalders genegen was de colonne längs
den linkeroever te vergezellen, maar die
eisch werd als te hoog afgewezen.
„Als alle Maleiers van nature een zwer-
ver, kwam hij' daarop met het verzoek
Voor den dag, ons met zijn kamanakan
naar Siak en Singapore te mögen vergezellen.
Onzerzijds werd daartegen geen be-
zwaar ingebracht, zoodat hij terstond de
noodige toebereidselen kon gaan maken.
„Reeds ’s middags kwam Radja Labih
van Loeboek Ambatjang terug. Wat hij
mededeelde over de stemming aldaar en
Jong meisje te Padang T arab . de mogeiijkheid om ons te approviandeeren
was zoo geruststellend mogelijk. Een nur later zat hij reeds
weer in een bidoek, ditmaal op weg naar Moedik Oeloe. Hij
is een onbetaalbaar man voor tochten te water en te land.
„Het was avond vöör van Raalten terugkeerde. Niet dan
met veel moeite had hij prauwen gekregen en toen hij einde-
lijk daarin geslaagd was, ging zooveel tijd verloren met het