daar afvoerende soengei’s even goed midden door zulk een veen-
strook als aan den rand der hooge gronden werden aangetroffen.
Zonderlinger vormen van bovenaardsche wortels dan wij hier
aan verschillende soorten van boomen opmerkten, waren wij
nog niet tegengekomen, ofschoon ook de bosschen längs de
Sigati ons in dit opzicht reeds veel merkwaardigs hadden op-
geleverd. Het allermeest kwamen de zoogenaamde luswortels
voor: taaie, meerendeeis dünne strengen, die uit den modder
omhoog staken en er weer in terug bogen in de zonderlingste
kronkels. Deze lissen kwamen steeds in dichte groepen bijeen
voor, dikwijls om elkaar heengekrinkeld tot warnetten, waarop
onze voet trots alle voorzichtigheid en inspanning geen steun.-
punt kon vinden, en waaruit hij , eens gegrepen tusschen de vee-
rende kronkels, slechts met moeite weer was los te wringen.
De geheele oppervlakte dier lissen was bedekt met groote len-
ticellen, die het bewijs leverden dat deze bovenaardsche ge-
deelten der wortels voor de ademhaling van het ge-heel zorgden,
■dewijl de ondergedoken stukken in het stilstaande, met rottende
organische stoffen geheel doortrokken moeraswater, gelijk van
zelf sprak, niet de rioodige zuurstof konden vinden om te blijven
leven. In de bosschen bezuiden de Kampar, die meerendeeis
op een drogen zandgrond stonden, hadden wij reeds. vele boomen
ontmoet, die rondom den voet van hun stam een kring
van luchtworteis vertoonden, maar deze hadden een anderen
vorm dan de boven bedoelde wortelliss.en, n. 1. die van dikke,
stevige, in een schuine lijn afgaande en in den grond dringende
schoren , blijkbaar voor den boom van nut, doordien zij aan den
hoogen stam dien steun verleenden, welken hij in de dünne hu-
muslaag op het dorre zand niet vinden kon, omdat zijn wortel-
systeem daarin niet diep kon doordringen. Hier in deze veen-
laag steunden de boomen elkänder door uitgebreide netten van
dünne dooreenkronkelende wortels, die in elkaar gevlochten
zaten en waaruit zieh de' bundels lissen verhieven als plant-
aardige kieuwen, om het geheel te bewaren voor de verstikking
in het drabbige, met moeras- en rottingsgassen bezwangerde
water. De bovengenoemde schorende luchtworteis ontbraken
hier in ’t veenmoeras echter evenmin; integendeel, vele boom-
soorten verhieven zieh als op bundels van stelten hoog boven
den bodem; andere, wier stam den grond wel bereikte, vertoonden
de kamvormig uitstaande wortellijsten, welke voor vele
tropische boomsoorten op allerlei soort bodem zoo kenmerkend
zijn, in hare hoogste ontwikkeling. Dikwijls strekten zulke wor-
telkammen zieh over meerdere meters horizontaal over den
grond uit, waarboven zij als planken opstaken en vaak wel-
kome zitplaatsen aanboden bij ’t lange wachten op den voort-
gang der voor ons uit treuzelende koelies. Het allermeest echter
werden wij getroffen door den aanblik van luchtworteis, die den
bodem in ’t geheel niet bereikten, maar horizontaal uit het
onderste gedeelte van den stam uitstekend, in dichte bossen van
fijne vertakkingen eindigden, zoodat zij op heiboenders geleken.
Wat de beteekenis dezer sterk vertakte uitwassen mocht zijn,
konden wij slechts gissen; de meening van Koorders, die ook
in hen ademhalingsorganen zag, klonk aannemelijk; slechts was
hiertegen aan te voeren dat wij diezelfde bezemwortels ook op
de droge gronden längs de Sigati en Tesso hadden gezien.
In ’t algemeen kan men veilig beweren, dat in al deze wou-
den, maar vooral in ’t veenbosch, een buitengemeen aantal
boomsoorten luchtworteis vertoonen en geheel of gedeeltelijk
daarop rüsten, en dus aan ’t woud hetzelfde aanzien geven •,
dat gewoonlijk als een onderscheidend kenmerk der strandbos-
schen wordt opgegeven, waar Mangroves en Schroefpalmen op
hunne steltwortels den indruk schenken alsof de geheele boven-
laag van den bodem weggespoeld en dientengevolge de wor-
telstelsels blootgelegd zijn. Toch bestond volgens onzen bota-
nicus dit moerasbosch uit geheel andere boomsoorten dan die
der strandbosschen, en vond hij er evenmin vertegenwoordigers
onder van de boomen, die wij längs Tesso en Sigati waren
tegengekomen. Voor iedereen was het bijvoorbeeld duidelijk,
dat de door ons zoo gehate bedoornde pandansoort met den
rechten weinig vertakten stam , hier ontbrak, en evenzeer de
si-beloesoejboomen.
In ’t algemeen echter was het zeer moeilijk om eenigen