IV. EERSTE TOCHT NAAR LOEBOEK AMBATJANG.
Ingevolge de aan het slot van het eerste hoofdstuk vermelde
opdracht werd een vertrouwd persoon, de panghoeloe kapala
van Goegoe (Agam), door den Resident der Padangsche Boven-
landen naar de Kwantan gezonden met last de gezindheid ten
aanzien van mogelijken spoorwegaanleg te onderzoeken en te
trachten eenige invloednjke hoofden over te halen om hem naar
Fort de Kock te .vergezellen.
Nog v66r deze zendeling vertrokken was, in de tweede helft
van Juni, vervoegde zieh op verzoek van den heer W. B. Pearson
^ Paclang een Arabier bij mij, die beweerde door zijne han-
delsbetrekkingen met verschillende personen in de Kwantan-
districten bekend te wezen.
Het voorkomen van Mohamad bin Salim, genaamd Baosman,
teekende buitengewone slimheid en activiteit. In de nabijheid
van Djeddah geboren, was hij als jongen kameeldrijver en weg-
wijzer van pelgrims naar Mekka; later maakte hij de engelsche
expeditie naar Abyssinig mede. Ongeveer 15 jaar geleden te
Padang aan wal gestapt, dreef hij tijdens onze kennismaking
in de Padangsche Bovenlanden een vrij uitgebreiden handel. De
uiterlijke vormen van zijn godsdienst werden zorgvuldig door
hem in acht genomen, overtuigd als hij was, dat daardoor alleen
het overwicht, hem door zijn geboorte geschonken, tegenover
den Maleier bewaard kon blijven. Op zijne vele zwerftochten
deed hij groote kennis van personen en toestanden op, waardoor
hij dikwijls in de gelegenheid was het bestuur nuttige in-
lichtingen te verschaffen ‘).
Hij zag geen bezwaar in het aan-
knoopen van nauwere relaties met de
onafhankelijke landen en bood daar-
toe zijn tusschenkomst aan.
Inziende dat om een kluwen te
ontrollen men met het einde van den
draad moet beginnen, kwam hij reeds
tegen het laatst van Juli, vergezeld
van drie personen, zijn bezoek her-
halen.
Onder die drie was er slechts een
buiten onze grenzen woonachtig, na-
melijk Datoek nan Bandara, een der
datoek nan berampat van Tandjoeng
Käling, een man van ruim 50 jaar
met kleine, heldere oogjes en zeer
Mohamad bin Salim.
lichten knevel en sik. Zijn kleeren zaten hem min of meer
vreemd aan het lijf, en in de schoenen, waarin Baosman hem
gestoken had, gevoelde hij zieh kennelijk minder thuis', maar
overigens was hij zeer op zijn gemak.
Een sigaar en een glas ajer blanda, ongekende luxe in de
Kwantan, liet hij zieh goed smaken.
Woonachtig tegenover de negrie Padang Tarab, die haar
eigen bestuur heeft en geheel op zieh zelve Staat, oefende hij
daar, zoowel door zijn krachtige persoonlijkheid als door wel-
gesfeldheid en familiebanden, overwegenden invloed uit.
Ingeval ik de Kwantanstreken wenschte te bezoeken, ver-
klaarde hij zieh bereid, mij daarheen te vergezellen en voor
mijne veiligheid tot aan de grens van Loeboek Ambatjang in
te staan.
Voor de betrouwbaarheid van Datoek nan Bandara bleven
de beide andere bezoekers borg. Dat waren Datoek Radja Labih
’ *) Hij werd in Februari 93 bij Kampoerig tengah door een steen op het hoofd
getroffen en overleed in het hospitaal te Padang Pandjang.